Nieuws

Strenger regime bij bezuinigingen ondersteunend personeel

De HU moet in 2014 een extra tandje bijzetten om de geplande bezuinigingen op het ondersteunend en beheerspersoneel (OBP) te halen. Daartoe worden vacatures bij het ondersteunend personeel niet meer automatisch opgevuld en tijdelijke aanstellingen alleen onder bepaalde voorwaarden verlengd.

Dit heeft het college van bestuur besloten nadat uit de cijfers bleek dat de voorgenomen bezuinigingen op het OBP vorig jaar bij lange na niet zijn gehaald. ‘In 2013 zijn de bezuinigingen niet zo snel gegaan als we gehoopt hadden’, legt collegelid Jan Bogerd uit in een toelichting. ‘Dat geldt over de volle breedte van de HU, dus bij alle diensten en faculteiten. Als we nu niks doen, dan wordt het gat met wat we uiteindelijk willen realiseren steeds groter. Om deze achterstand in te halen heeft het college besloten om het beleid aan te scherpen.’

Evenwicht
Zoals bekend wil het college over de periode 2013-2017 twintig procent korten op het budget van het OBP. Dat is omgerekend een bedrag van circa 19 miljoen euro op een totaalbudget voor ondersteuners van bijna honderd miljoen (voor zowel OBP’ers in vaste dienst als PNIL'ers – personeel niet in loondienst). Door deze korting wil het college de verhouding tussen OBP en onderwijzend personeel in evenwicht brengen en meer middelen voor het onderwijs en onderzoek beschikbaar stellen.

In 2013 bedroeg het natuurlijk verloop bij het OBP 123 vacatures (volledige arbeidsplaatsen). Dan gaat het om medewerkers die een baan buiten de hogeschool kiezen, met pensioen gaan of de HU om andere redenen verlaten. Bogerd: ‘Als jaarlijks circa de helft van deze vacatures wordt opgevuld en de rest niet, dan halen we de bezuiniging. Maar het aantal vertrokken OBP’ers is vorig jaar bijna in zijn geheel weer vervangen. Daar zit de kern van het probleem.’

Strikte voorwaarden
Vanaf 1 februari moeten directeuren van stafdiensten en faculteiten voortaan bij het college te rade als zij een ontstane vacature bij het OBP willen opvullen. Voorheen konden zij daar zelf over beslissen. Daarmee is volgens Bogerd geen sprake van een vacaturestop. ‘Want de maatregel geldt niet per definitie voor al het ondersteunend personeel: we bekijken iedere individuele casus apart.’
Daarnaast betekent het aangescherpte bezuinigingsregime dat het verlengen van een dienstverband en het omzetten van tijdelijke contracten naar een vast dienstverband aan strikte voorwaarden is verbonden. Dit striktere regime geldt overigens niet voor degenen die in een proeftijd zitten en een contract met uitzicht op een vaste aanstelling hebben.

Zowel bij de invulling van vacatures als de verlenging van tijdelijke contracten wordt streng gekeken naar de mogelijkheden en noodzaak ervan. Heeft de dienst of faculteit voldoende budget om iemand (vast) aan te nemen? Is er binnen de hogeschool iemand die hergeplaatst moet worden en dit werk kan doen? En als er niemand voorhanden is, volgt de vraag of het een ‘strategische functie’ betreft. Met andere woorden: zijn deze werkzaamheden nodig voor het  functioneren van de hogeschool. ‘Als dat niet echt het geval is dan gaan we de functie niet meer invullen’, stelt het collegelid.