Nieuws

‘Studenten worden apathisch gehouden’

Sluipenderwijs moeten studenten steeds meer betalen voor hun studie. Als het allemaal tegelijk gebeurde, was het huis te klein, menen de voorzitters van de landelijke studentenorganisaties LSVb en ISO. 

 

Wat er ook gaat gebeuren in de politiek, het is duidelijk dat het hoger onderwijs niet ongeschonden door de storm van bezuinigingen zal komen. Wat kunnen de studenten daaraan doen? 

 Actie voeren, stelt Sander Breur van de Landelijke Studenten Vakbond. Allereerst blijven praten, vindt Guy Hendricks van het Interstedelijk Studenten Overleg. Hun aanpak verschilt, maar hun visie op het hoger onderwijs verdedigen ze gebroederlijk.

 

‘De politiek draait aan allerlei knoppen en bezuinigt her en der’, zegt Hendricks. ‘Het is moeilijk te voorspellen wat daarvan het gevolg zal zijn.’ ‘Als ik studenten vertel wat er allemaal op hen afkomt, zie ik woede’, voegt Breur daaraan toe.

 Vooralsnog houden ze de moed erin. Er ligt alleen een regeerakkoord en de wetten zijn nog niet door de Tweede Kamer. Ze zien nog wel mogelijkheden om de pijn te verzachten. En dat is nodig ook, vinden ze.

 

Samen schamperen ze over de voorgenomen verhoging van het collegegeld voor studenten die meer dan een jaar vertraging oplopen. ‘Symptoombestrijding’, typeert Breur. ‘Ze zeggen van bovenaf: ‘Die studenten hebben gebrek aan motivatie, laten we ze daarom een financiële strop omhangen.’ Politici kunnen beter kijken waar die motivatie vandaan moet komen. Je loopt niet warm voor acht uur college in de week. En het belangrijkste gevolg van deze maatregel zal zijn dat studenten hun scriptie afraffelen en met een zesje afstuderen. We wilden toch van die zesjescultuur af?’

 

Daar sluit Hendricks zich bij aan. ‘Er zijn 644 duizend studenten. Het is nu eenmaal een feit dat niet iedereen zijn studie op tijd zal afronden. Bovendien zullen studenten aarzelen om er bestuurs-  of vrijwilligerswerk naast te doen. Jezelf ontplooien kan duizenden euro’s gaan kosten.’

 

Selectie

Ook voor selectie aan de poort, waar het komende kabinet meer mogelijkheden voor wil scheppen, hebben ze geen goed woord over. Breur: ‘Universiteiten en hogescholen zouden dan meer geld en tijd moeten vrijmaken om studenten te selecteren. Maar als je instellingen nu vraagt of ze goede studiekeuzegesprekken willen voeren, vinden ze dat te duur. Dat is jammer, want in zulke gesprekken kun je studenten nog eens goed uitleggen wat de opleiding inhoudt, zodat zij zelf de keuze kunnen maken. Dan hoef je niet te selecteren.’

 

‘Als de helft van de studenten de eindstreep niet haalt’, redeneert Hendricks, ‘dan is er iets mis met de studiekeuzevoorlichting. Dat los je niet op door te selecteren, maar door beter voor te lichten.’

 En dan hebben ze het nog niet eens gehad over het schrappen van de basisbeurs voor masterstudenten. ‘De jongeren van nu moeten de crisis en de vergrijzing betalen’, zegt Breur. ‘Moet je die ook nog eens met een veel hogere studieschuld opzadelen?’ Hendricks is ‘altijd bereid mee te denken’ over een nieuw stelsel voor de studiefinanciering, maar vindt het schrappen van de basisbeurs ondoordacht: ‘Wat als bachelors nu geen masteropleiding meer kiezen? Nogmaals, de gevolgen zijn niet goed te voorspellen.’

 

Boos

Als zij zelf zo boos zijn om alle voorgenomen maatregelen, waarom lukt het hen dan niet om een paar duizend studenten voor een demonstratie op te trommelen? Waarom blijven studenten zo passief en verzetten ze zich niet? 

 ‘Daar denken we vaak over na’, verzucht Breur. En Hendricks (‘Voor ons is actie het uiterste middel, wij willen eerst praten’) kan ook alleen maar gissen. Het zit niet meer in de cultuur, denken ze. In andere sectoren zie je ook zelden nog grote acties. Bovendien heeft de politiek geleerd van de massademonstraties in de jaren tachtig: de bezuinigingen worden nu stukje bij beetje doorgevoerd, zodat ze minder hard aankomen. Zo houden politici studenten apathisch. 

 

‘Ze zijn de boel stelselmatig aan het afbreken’, zegt Hendricks, ‘maar zorgen dat het niet als een schok aankomt. Ze schaffen de basisbeurs niet helemaal af, maar alleen voor studenten die straks een master gaan volgen.’

 

Toch heeft Breur de hoop dat de volgende generatie studenten weer idealistischer zal zijn. ‘Kijk naar de acties van de scholieren tegen de 1040-urennorm. Die gaan straks studeren.’ Maar ook de huidige studenten wil hij niet afschrijven. ‘Als een student dit leest, moet hij zich eens afvragen wat de plannen voor hemzelf en zijn broertje of zusje betekenen. Durft hij de strijd aan te gaan, door een brief te schrijven of de barricade op te gaan?’

 

Toekomst

Willen Breur en Hendricks uiteindelijk zelf de politiek in? Hendricks weet het nog niet zeker. ‘Mijn betrokkenheid bij het onderwijs groeit nog steeds en ik denk niet dat die na mijn bestuursperiode zomaar is verdwenen. Ik zie wel wat er op mijn pad komt. Nu ben ik er niet mee bezig, want ik wil onafhankelijk kunnen werken.’ 

 

En nee, zegt Hendricks, hij verwacht niet plotseling bij het CDA te gaan, zoals enkele van zijn ISO-voorgangers. Breur moedigt hem aan: ‘Ga erbij als dissident!’

 

Zelf wil Breur zijn master deeltjesfysica afmaken, daarna promoveren en dan de wetenschap in. ‘In de natuurkunde bouw je samen iets op. In de politiek willen ze om de vier jaar opnieuw het wiel uitvinden. De partijen zijn nog te zeer geworteld in de verzuiling en denken vanuit dogma’s. Ik hoop dat er een nieuwe manier van politiek bedrijven komt die meer op sociale netwerken is gebaseerd. Mocht dat gebeuren, zou ik nog wel eens naar de politiek terug kunnen keren.’