Nieuwsgierig naar het ontstaan van Utrechts bekendste studentencomplex (IBB), smullen van de vele rock ‘n’ rollverhalen over de Woolloomooloo in de jaren zeventig en studentencafé’s als De Dikke Dries,’t Pandje, Jan Primus, de Vriendschap en ’t Neutje, de Heksenkelder, feministisch bolwerk van weleer of de ontwikkeling van een opleiding die gepaard ging met de economische ontwikkeling van de stad: de heao. In vijf afleveringen duikt Trajectum in de geschiedenis van stad en hogeschool.
Deel 3: De bewogen jaren zeventig van de Woolloomooloo discobar
‘Wat een blitse sien’
Al 40 jaar komen studenten hier drinken, dansen, kletsen en flirten. Wat is toch het geheim achter het succes van Utrechts meest bekende en ook wel beruchte studentendisco, de Woolloomooloo? Over apenrotsen, drugs, toegangspassen en portier voor het leven Fred Prang.
Woolloomooloo (uit te spreken met vier oe-klanken) is een wijk in de Australische stad Sydney, afgeleid van de woorden Wallamullah, place of plenty en Wallabahmulla, young black kangaroo. Het silhouet van een jonge, zwarte kangoeroe is dan ook al sinds jaar en dag het symbool van deze belangrijke Utrechtse ontmoetingsplek.
Eind jaren zestig organiseren enkele creatieve leden van het Utrechtsch Studenten Corps (USC) een debat onder de leden om te brainstormen over een nieuwe uitgaansgelegenheid. Het moet een plek worden waar studenten voor zowel een drankje als een dansje terecht kunnen. Resultaat is de Hootsietootsieclub ’69, die in augustus 1969 als weekendcafé zijn deuren opent in de Boothstraat. De club is een doorslaand succes en inspireert het corps om in januari 1970 een studentendisco te openen: Woolloomooloo op Janskerkhof 14, te bereiken via een steegje direct rechts van het Gele Kasteel.
Drempelvrees
De Woolloomooloo – ook wel bekend als Hare Majesteits Eerste Discobar – was de eerste corporale studentendiscotheek en mocht daarom deze koninklijke titel gebruiken. Kenners en vaste gasten hebben het liever kortweg over ‘de Woo’. De Woo is eigendom van het USC en de exploitatie van de disco valt tot op de dag van vandaag onder de besloten vennootschap van het alleen voor mannelijke leden toegankelijke corps.
De Woo is deels gevestigd in een voormalige bunker. In 1940 confisqueeren de Duitsers namelijk het sociëteitsgebouw van het corps aan het Janskerkhof en richten het in als stafkwartier van het Höheres Kommando en later als hoofdkwartier van het 88e Armeekorps. Al in juli 1940 bouwt de bezetter in de tuin van de sociëteit een commandobunker en een deel daarvan zal dertig jaar later een nieuwe functie krijgen als disco.
Het openen van een disco voor alle studenten sluit nauw aan bij het streven van de senaat om het isolement van het USC ten opzichte van de buitenwereld te doorbreken. Maar de opening van de Woo is niet alleen gunstig voor het verkleinen van de kloof tussen leden en niet-leden, maar ze verbetert ook de financiële positie van het USC. Die is de in de naoorlogse decennia erg verslechterd.
Gemengd publiek
De ‘apenrotsen’, halfronde houten banken met een hoge leuning, maken vanaf het begin vast onderdeel uit van het interieur. Volgens de corpsmythe wil degene die op de apenrots staat, versierd worden en is hij of zij uit op een nachtelijk avontuurtje.
De Woo is niet alleen één van de grootste uitgaansgelegenheden voor Utrechtse studenten, het is ook de eerste met ongelimiteerde openingstijden, zeven avonden per week, het gehele jaar door. Bijna elke dag staat een rij van veertig meter tot aan de Janskerk. Het succes is te danken aan het enthousiasme van de barkeepers en diskjockeys.
De Woo trekt naast corpsleden een erg gemengd publiek: van feministische meiden, tot krakers en John Travolta look-alikes. ‘De studentendisco was ook een eindstation voor de meisjes van lichte zeden’, vertelt portier Fred Prang (56). Als de zaken op het Zandpad rond half drie ’s nachts gedaan zijn, komen de dames naar de Woo, niet om klanten op te pikken maar voor hun eigen plezier. Hier is het veilig en worden ze, volgens Prang, niet behandeld als een sloerie. Ook de leden van bekende Nederlandse popbands als Wild Romance, Golden Earring en het Goede Doel worden binnen de muren van Nederlands bekendste studentendisco gesignaleerd. Herman Brood is meer dan eens achter het dj-meubel te vinden.
Pasjessysteem
In de beginjaren verdienden introducés grof geld met de verkoop van drugs in de Woo. Portier Fred Prang vermoedt zelfs dat er per avond ongeveer twintig dealers aanwezig zijn. Juist om deze reden is hij aangenomen. Prang moet voorkomen dat de Woo zou vervallen tot een ‘stoffig blowhol’. ‘Het heeft me bloed, zweet en tranen gekost om de Woo drugsvrij te krijgen’, vertelt hij. In overleg met het Petit Comité (het bestuur van de Woo) komt er een strenger deurbeleid en wordt het drugsprobleem aangepakt.
Tot 1984 hebben alleen mannen een Woo-pas nodig om binnen te komen, omdat vooral mannelijke bezoekers drugs binnensmokkelen. Vrouwen komen vaak nog zonder pasje, maar met een lieve glimlach, de discotheek binnen. In 1984 wordt de Woolloomooloo beschuldigd van discriminatie en is het pasjessysteem inzet van een rechtszaak. Sindsdien zijn ook vrouwen verplicht een pasje te tonen. De Woo is daarmee de eerste in Nederland die met een pasjessysteem werkt.
Volgens Prang kent de Woolloomooloo nu een strikt toelatingsbeleid: ‘Als ik aan de deur sta, let ik niet op uiterlijk en houding, het enige wat telt is een geldige collegekaart of Woo-pas.’
Portier voor het leven
Prang staat vanaf mei 1973 – eerst zeven, nu zes dagen per week – als vaste portier bij de deur van de studentendisco. Met zo’n staat van dienst is hij een boegbeeld van het Utrechtse uitgaansleven. ‘De Woo is een deel van mijn leven en ik heb er altijd met plezier gestaan’, vertelt hij. ‘Ik put energie uit de mensen en heb er voor gezorgd dat de Woo een veilige ontmoetingsplek is. De meiden bescherm ik altijd, die jongens redden zich vaak wel.’ Prang is een gewaardeerd gesprekspartner van de politie, brandweer, andere Utrechtse portiers en de gemeente Utrecht.
In 2004, bij zijn officiële 30-jarig jubileum, is Prang benoemd tot Lid in de Orde van de Oranje-Nassau vanwege zijn inzet voor de veiligheid van de Utrechtse horeca. Sindsdien heeft hij de bijnaam Hare Majesteits Eerste Ridder.
Tijdloze constante
De Woolloomooloo heeft eigenlijk altijd achter de mode aangelopen, niet alleen wat de muziek, maar ook wat de inrichting betreft. Pas in 2000 vind de eerste serieuze verbouwing en nieuwe inrichting plaats, in 2008 gevolgd door enkele verdere renovaties. Juist door zijn tijdloze karakter is de Woo nog steeds een belangrijke en bekende ontmoetingsplek voor studenten in Utrecht en ver daar buiten. De Woo, ofwel Hare Majesteits Eerste Discobar, is al veertig jaar een niet weg te denken constante in het Utrechtse studenten- en uitgaansleven.
Dit is een ingekorte versie van een eerder in Oud-Utrecht verschenen artikel.
(Oud Utrecht, tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht, jaargang 83, nummer 2, 2010)
[fotobijschriften]
De eerste Discobar- en Bouwcommissie tijdens de opening van de Woolloomooloo gezeten in de oorspronkelijke zitcirkel (later ‘apenrots’)
Bovenste rij v.l.n.r.: H. Hemmes, J. van Opstal, R. van Ierschot, M. Otten; midden: R. van Rijckevorsel en J. Reuwer; Onder: J. Jolles
Collectie M.H. Otten, Amersfoort
Opening van de Woolloomooloo met achter het dj-meubel de toen bekende diskjockey Lex Harding van Radio Veronica
Collectie M.H. Otten, Amersfoort
Barkeepers van de Woo, 1974
Collectie Stichting Corpsmuseum & Archieven van het Utrechtsch Studenten Corps
Pasje Woolloomooloo
Portier Fred Prang (foto Tessa Versteeg)