Achtergrond

Utrecht Studentenstad: Ontstaan en ontwikkeling van Theater Kikker

Nieuwsgierig naar het ontstaan van Utrechts bekendste studentencomplex (IBB), smullen van de vele rock ‘n’ rollverhalen over de Woolloomooloo in de jaren zeventig en studentencafé’s als De Dikke Dries,’t Pandje, Jan Primus, de Vriendschap en ’t Neutje, de Heksenkelder, feministisch bolwerk van weleer of de ontwikkeling van een opleiding die gepaard ging met de economische ontwikkeling van de stad: de heao. In zes afleveringen duikt Trajectum in de geschiedenis van stad en hogeschool.

Deel 4: Ontstaan en ontwikkeling van Theater Kikker
Van kikker tot prins

Theater Kikker begint kleinschalig als een initiatief van het Utrechtsch Studenten Corps. Nu, bijna veertig jaar later, is het een professioneel en gevestigd theater. Een ontstaansgeschiedenis.

In januari 1972 wordt Theater Kikker, tot februari 1985 geschreven als Tejater Kikker, opgericht door het Utrechtsch Studenten Corps (USC). Door onder andere Kikker en discotheek Woolloomooloo wil het USC meer niet-leden bij de vereniging betrekken. Maar het theater heeft ook een ander doel, in de Almanak van het USC als volgt verwoord: ‘het is een sentrum waar niet alleen belangstelling wordt gekweekt voor alle soorten tejater, zoals muziek, politiek, toneel, dans en kabaret, maar waar mensen in de gelegenheid worden gesteld zelf aktief in al deze tejatervormen mee te doen; bv. in kursussen en produksies, maar ook voor artiesten die op weg zijn naar het grote podium.’

Naast de hoofdingang van het USC-sociëteitsgebouw aan het Janskerkhof ligt de entree van de Woolloomooloo. Via een wenteltrap in die discotheek kun je het theater bereiken op de eerste etage van het corpsgebouw. Het theater bestaat uit drie ruimtes: een zaal, een bar en een kleedkamer, een verdieping hoger twee kantoorruimtes. De bar fungeert zowel als foyer van het theater als ‘sosjaal ontmoetingssentrum voor velen in het bizonder’. De bar is dan ook zeven avonden per week geopend.

Theater Kikker ontleent zijn naam aan de vroegere functie van de zaal. De ruimte werd toen gebruikt voor ontgroeningen, en dan met name voor het onderdeel ‘kikkeren’, een soort hurkend rondspringen.

Kikker wordt groot
Theater Kikker werkt in het begin uitsluitend met vrijwilligers, vooral studenten. Omdat studies langer duren en studiefinanciering royaler en langer wordt verstrekt, kunnen zij makkelijk tijd vrijmaken voor vrijwilligerswerk. Hoewel de Academie voor Expressie door Woord en Gebaar ook aan het Janskerkhof gevestigd is, zijn er maar weinig studenten van die academie actief in Kikker. De studenten die wel in Kikker werken, komen voornamelijk van studies die niets met theater of horeca te maken hebben.
De gemeente steunt het theater door elk jaar een achteraf vastgestelde subsidie te verlenen. Met dat geld worden in september 1972 drie betaalde krachten aangenomen, een fulltime algemeen coördinator, een parttime administrateur en een schoonmaakster. Alle andere functies worden ingevuld door ongeveer 60 vrijwilligers.
Behalve het stichtings- en een dagelijks bestuur kent Kikker drie afdelingen: programma, organisatie en cursussen. De coördinatoren van de drie afdelingen vormen met de secretaris en penningmeester het dagelijks bestuur. De programma-afdeling is opgedeeld in acht secties (zoals toneel, folk, film en kindervoorstellingen), de organisatieafdeling heeft vrijwilligers voor zaken als administratie, propaganda, horeca en techniek. De cursussen omvatten toneelcursussen en eigen producties, jongeren- en huisvrouwencursussen. Per sectie bepalen de vrijwilligers in onderling overleg de programmering. Er is geen sectiehoofd en alle beslissingen worden op democratische wijze genomen.
Het grootste deel van het aanbod van Theater Kikker bestaat uit semiprofessioneel theater van mensen die voorstellingen maken met behoud van uitkering. In het eerste theaterseizoen staan 50 toneelvoorstellingen, 47 muziekvoorstellingen, 15 filmvoorstellingen, 15 informatieavonden en twee semesters met ieder minimaal 15 cursussen op het programma.
Theater Kikker heeft geen commerciële doelstelling en die staat volgens de huidige directeur, Harm Lambers, nog steeds niet voorop: ‘Kikker heeft vanaf de start gekozen om datgene te programmeren dat gezien moet worden, dat het waard is om te bekijken en niet datgene waarvan we denken dat het ‘t meeste publiek zal trekken’.
Theater Kikker is in de beginjaren onbekend en moeilijk te vinden. Door veel affiches te verspreiden op plaatsen waar veel studenten komen, bereikt het theater toch een zekere populariteit. De zaal die plaats biedt aan maximaal 100 bezoekers is iedere avond voor minstens drie kwart gevuld. De bezoekers moeten op de grond zitten, want er zijn in de zaal geen stoelen.
In oktober 1972 krijgt Theater Kikker een forse tegenslag te verwerken. Een felle brand legt de koffiebar in de as. Toch lukt het de vrijwilligers alle voorstellingen door te laten gaan.

Zelfstandige stichting
Theater Kikker slaagt in zijn doel om studenten bij het theater te betrekken die (nog) geen lid zijn van het USC. Na een paar jaar werken er zelfs alleen nog studenten die niets met het corps te maken hebben. Als de gemeente in 1975 besluit Kikker structurele subsidie toe te kennen, wordt het theater ook financieel onafhankelijk van het corps. Dat Theater Kikker geen geld en geen medewerkers van de studentenvereniging meer nodig heeft, zorgt voor een verwijdering. Kikker wordt een zelfstandige stichting en huurt de ruimte van het USC.
Pieter van der Zouwen is van 1979 tot 1987 werkzaam bij Kikker. Ook hij heeft ervaren dat de relatie tussen het USC en het theater verslechterde. ‘Wij hadden het niet meer over corpsleden, wij noemden ze alleen nog corpsballen en zij noemden ons, de medewerkers van het theater, pluizenbollen.’ De bezoekers van het USC en Theater Kikker worden wederzijds de dupe van de slechte verstandhouding. Voorstellingen in Theater Kikker worden verstoord door harde feestmuziek van het USC, uitvoeringen van het USC worden overstemd door popconcerten in het theater.
De problemen met het USC zorgen ervoor dat Theater Kikker moet verhuizen. In 1979 wordt hier voor het eerst met de gemeente over gesproken. Er is begrip voor de situatie, maar geen ruimte beschikbaar. Maar volgens het bestuur van Theater Kikker is die er wel: een oud schoolgebouw aan de Ganzenmarkt. De vrijwilligers besluiten actie te ondernemen, ze geven interviews aan regionale kranten en protesteren bij het gemeentehuis. In 1980 geeft de gemeente groen licht. In 1981 start de verbouwing van het nieuwe pand. De nieuwe zaal biedt plaats aan 70 bezoekers die niet langer op de grond hoeven te zitten.

Ganzenmarkt
Door de verhuizing naar de Ganzenmarkt verandert de samenstelling van het publiek. Omdat Kikker nu een eigen pand heeft, is het makkelijker te herkennen als theater. Meer niet-studenten bezoeken de voorstellingen. Kikker trekt een gemiddeld jonger publiek dan bijvoorbeeld de Stadsschouwburg.
In de tweede helft van de jaren tachtig dringt bij medewerkers en vrijwilligers langzaam het besef door dat ze te veel willen in het kleine theater. Een heroriëntatie op het aanbod leidt tot het schrappen van de cursussen en incidentele pop- en jazzconcerten. Daarvoor zijn in Utrecht voldoende andere aanbieders. De kern van de programmering komt te liggen op dans, alternatief theater, semiprofessioneel theater en jeugdvoorstellingen. Van der Zouwen beschrijft de periode na de verhuizing als ‘energiek en bewogen, Kikker was een klein theater dat zijn weg zocht.’
Al bij het betrekken van het nieuwe pand ontstaat het plan om een tweede, grotere zaal bij te laten bouwen. Het duurt echter nog tot 1998 voordat de gemeente daarvoor geld beschikbaar stelt. Na een door tegenslagen vertraagde verbouwing kan in 2001 het vernieuwde theater met een tweede zaal voor 375 toeschouwers geopend worden.

Uitgegroeid tot een prins?
Omdat Kikker nu groter en professioneler is, moet het aan meer wetten voldoen wat betreft veiligheid, horecacertificaten en bedrijfshulpverlening. Daarom zijn meer betaalde, professionele krachten noodzakelijk. Er zijn nog steeds vrijwilligers werkzaam in het theater, maar zij bemoeien zich niet meer met bestuurlijke zaken. De democratische bestuursvorm die de vroegere vrijwilligers kenden, is verdwenen. Eindverantwoordelijkheid ligt nu bij de directeur. Hoewel het financiële aspect van het theater belangrijker is geworden, wil Lambers dat Kikker wel een ‘podium voor onbekend talent uit Utrecht’ blijft en geen commercieel theater wordt.
Lambers bevestigt dat het theater sinds 2001 door de groei en de professionalisering ontzettend veranderd is. ‘Het is zelfs in die mate veranderd dat we niet meer over hetzelfde theater kunnen spreken. De kikker is, zoals in een sprookje, getransformeerd tot een mooie prins.’

Eveline Keg en Wendy de Wild zijn studenten Nederlandse Taal en Cultuur aan Universiteit Utrecht. Dit is een ingekorte versie van een eerder in Oud-Utrecht verschenen artikel. (Oud Utrecht, tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht, jaargang 83, nummer 2, 2010)

[kader]

Roemruchte voorstellingen
Hoewel Theater Kikker in de begin jaren vrij onbekend is in het land, treden er landelijke sterren op als Top Pop-danseres Penney de Jager en pianist/zanger Jules de Corte. Ook namen die begin en midden jaren zeventig nog niet zo bekend zijn als nu staan er op de planken: Peter Jan Rens, Ellen Vogel, Het Goede Doel, Jos Brink en Hans Dulfer. Een van de meest bijzondere voorstellingen is volgens zowel Lambers als Van der Zouwen Shaffy time. Ramses Shaffy kwam dan na zijn optredens in het land naar Theater Kikker en ging daar nog tot diep in de nacht door.
Vanaf 1977 organiseert Theater Kikker regelmatig meerdaagse festivals. Een voorbeeld is Festival of Fools, een van de eerste meerdaagse festivals van Nederland. Andere voorbeelden zijn het Jungle Festival, waarbij het hele theater wordt omgebouwd tot een jungle en het tiendaagse Amateur-Festival.


Bezoekers in Kafee Tejater Kikker, 1979 (Collectie Pieter van der Zouwen)


Vrijwilligersoverleg in het kantoor van Kikker, 1979 (Collectie Pieter van der Zouwen)

   
Logo’s van Kikker van 1978 tot 1993 (Collectie Pieter van der Zouwen)


Pieter van der Zouwen tijdens protestactie voor het stadhuis, 1979 (Collectie Pieter van der Zouwen)


Theater Kikker aan de Ganzenmarkt, 1988 (Fotodienst Het Utrechts Archief)