Daar komen ze weer, weg rust.
Vanaf half acht ’s ochtends denderen de bussen 11 en 12 door De Uithof en spugen bij elke halte drommen studenten naar buiten. De
hele dag krioelt het van de mensen in de voormalige Johannapolder, thans Utrecht Science Park, zoals dat met een deftig woord heet. Want Science Park wekt meer vertrouwen dan Uithof, het kan ook een schaatsbaan zijn.
Werd er eerst nog gestudeerd en maakten de mensen zich spoorslags uit de voeten zodra hun studie en werk erop zat, tegenwoordig wonen en eten ze er ook.
Eeuwenlang had ze rust, de Johannapolder, met een buiten dat Amelisweerd heette. Koeien graasden er, boeren leefden en werkten op de boerderijen. Boerderij De Uithof stamt uit 1664. De boer is er al jaren geleden vertrokken en heeft plaats gemaakt voor een kinderdagverblijf met de kinderen van de medewerkers van universiteit, hogeschool en ziekenhuis. In fleurig geschilderde bolderkarren trekken ze door de velden.
Ja, begin vorige eeuw verzon een of andere onverlaat een plan voor een vliegveld op haar grond, gelukkig bleef het bij een plan. Maar in de jaren zestig toen de welvaart over Nederland neerdaalde en er steeds meer jongeren gingen studeren, was er geen houden meer aan. Johanna moest er aan geloven.
De eerste grijze, lelijke kolossen verrezen, wegen werden aangelegd, de laatste boeren verdwenen. Na de lelijke kolossen mochten toparchitecten aan de slag om de boel aantrekkelijker te maken. Al die architectonische hoogstandjes werden alom bewonderd. Er kwam een ziekenhuis en een hogeschool bij. Voor haar hadden ze geen oog meer. Johanna werd steeds kleiner. ‘Je blijven ontwikkelen’ werd vaak tegen haar gezegd, ‘daar blijf je jong bij’. Maar dat is gemakkelijk gezegd, zeker als je steeds minder ruimte hebt.
Eén troost. ’s Avonds na tien uur en in het weekend, dan is het stil in de polder. Ja, je kunt zelfs spreken van uitgestorven. Dan bepaalt Johanna met de konijnen, vogels en schapen het leven.
Ries Agterberg
Elke Lautenbag
Janny Ruardy