De Hogeschool Utrecht, Universiteit Utrecht en het Mulier Instituut deden onderzoek naar de effecten van het Jeugd Olympisch Festival (EYOF) dat in juli 2013 werd gehouden. Het doel om kinderen meer te laten sporten werd niet gehaald. Sportclubs waren niet betrokken en de Utrechtse bevolking wist weinig van het evenement.
In de zomer van 2013 kwamen uit verschillende Europese landen jonge sporters naar Utrecht voor het European Youth Olympic Festival, een evenement dat elke twee jaar wordt gehouden. Utrecht, als organisator van het sportevenement, vroeg de HU, de UU en het Mulier Instituut onderzoek te doen naar de economische, bestuurlijke en maatschappelijke effecten van de Spelen op de stad.
Lector Stijn Verhagen en Froukje Smits van de HU onderzochten het maatschappelijk effect van de Spelen. De bedoeling was dat door side events voorafgaand aan de EYOF, Utrechtse kinderen die niet of nauwelijks met sport in aanraking komen, meer aan het bewegen te krijgen.
Urban Tour
Zo werd er onder meer een zogeheten Urban Tour georganiseerd in verschillende Utrechtse wijken, waar 20.000 jongeren aan deelnamen via basisscholen en een paar scholen in het voortgezet onderwijs. Ook op studentencomplex Olympos kwamen kinderen een week lang sporten. Over die activiteiten bleken de kinderen heel enthousiast, óók kinderen die tot dan toe minder op hadden met sport. Maar gingen kinderen daarna ook meer sporten? Dat was immers de bedoeling van de side events.
Om kinderen daadwerkelijk over te halen om te gaan sporten, moet er meer gebeuren dan nu is gedaan, is de conclusie van de onderzoekers. Verhagen baseert zijn conclusie op 129 interviews met onder andere de aanwezige begeleiders, deelnemende jongeren en betrokken docenten. Doordat de betrokkenheid van sportverenigingen minimaal was bij het EYOF, is daarmee de stap van blijven sporten niet gehaald. De betrokkenheid is een voorwaarde om een kind enthousiast te houden voor een sport.
Het Mulier Intituut onderzocht de economische betekenis en de UU het bestuurlijke proces van het evenement. Een aantal doelstellingen werd gehaald, zoals kaartverkoop (60.000). Ook de sporters en bezoekers waardeerden de Spelen goed. Ook hier was er kritiek op de onvoldoende betrokkenheid van verenigingen en de Utrechtse bevolking, die voor een groot deel niet op de hoogte was van de Spelen.
