De educatieve faculteiten van de HU en Windesheim gaan intensief samenwerken. Zo worden de lerarenopleidingen op elkaar afgestemd en zowel in Utrecht als in Zwolle aangeboden. Ook wordt samenwerking gezocht tussen de lectoraten.
Dat staat in een ‘Intentieverklaring tot duurzame samenwerking’ tussen de faculteit Educatie van de HU en het domein Bewegen en Educatie van Windesheim. De verklaring is maandag 1 juni ondertekend door HU-collegelid Jan Bogerd en Albert Cornelissen, collegevoorzitter van Windesheim. Het gaat om de tweedegraads lerarenopleidingen, pabo, de masters en onderzoek.
Concreet is onder meer afgesproken dat de HU de algemeen vormende vakken op zich neemt, zoals Nederlands, wiskunde en aardrijkskunde. Windesheim concentreert zich op de beroepsgerichte vakken als installatietechniek, omgangskunde en zorg & welzijn. De opleidingen worden vervolgens zowel in Utrecht als Zwolle gegeven, waarbij van elkaars docenten en gebouwen gebruik wordt gemaakt. ‘Dat betekent dat in Utrecht en Zwolle het complete pakket aan lerarenopleidingen kan worden aangeboden’, stelt Dick de Wolff, directeur van de faculteit Educatie.
Docenten blijven
Formeel is één van de hogescholen licentiehouder van een bepaalde opleiding en dient deze ervoor te zorgen dat de accreditatie in orde is. In Utrecht en Zwolle wordt dan hetzelfde curriculum gegeven, maar studenten krijgen een diploma met de naam van de licentiehouder. Docenten van beide instellingen kunnen het onderwijs verzorgen. In de praktijk zal er niet veel veranderen. Bij de twee faculteiten gaan geen opleidingen verdwijnen en docenten blijven bij de huidige werkgever in dienst. Wel gaat een deel van de curricula op de schop. In deze constructie zal mogelijk meer worden gereisd tussen Zwolle en Utrecht. Maar omdat het onderwijs ingericht is volgens de methode van blended learning zal dit ook wel meevallen, denkt De Wolff.
De bedoeling is de masters van beide faculteiten onder te brengen in een aparte organisatie. Dat is mogelijk via artikel 8 van de ‘Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek’. Het is de intentie van beide hogescholen om samen met het wetenschappelijk onderwijs de samenwerking verder uit te werken. Ook wordt gestreefd naar gemeenschappelijk onderzoek en het gezamenlijk aanstellen van lectoren. Het streven is dat de faculteiten nog dit jaar hierover een overeenkomst hebben gesloten, waarbij ook universiteiten worden betrokken.
Bundelen
‘We stappen hiermee over de grenzen en belangen van onze eigen instellingen heen’, zegt collegelid Bogerd. De achterliggende reden voor deze vergaande samenwerking is de vraag vanuit de samenleving naar een kwaliteitsverbetering van het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs, vertelt hij. Individuele instellingen kunnen die vraag niet aan. Het gevaar bestaat op versnippering van allerlei kleine studies die kwalitatief onder de maat zijn en uiteindelijk worden afgestoten. ‘Als we de beste kwaliteit willen dan moeten we gaan bundelen en expertise bij elkaar brengen’, meent hij.
Onderdeel van die kwaliteitsslag in het onderwijs is dat in toenemende mate van docenten wordt verwacht dat ze een masterdiploma op zak hebben. Bogerd: ‘Het is niet langer meer een vraag van individuele mensen, maar het zijn de werkgevers die bij ons aankloppen. Deze schoolbesturen willen niet voor elke onderwijsvraag bij een andere organisatie om de tafel zitten, maar willen de totale behoefte aan professionalisering bij één partij kwijt kunnen.’
Met de samenwerking tussen de HU en Windesheim beslaat het achterland een aanzienlijk deel van Nederland: het midden, oosten en noorden. De twee instellingen werkten al samen met de hogescholen van Amsterdam, Arnhem/Nijmegen en Inholland op het gebied van blended opleidingen in Limburg, Den Haag, het oosten van het land en op de Antillen.