Net als zijn voorganger wil staatssecretaris Zijlstra een landelijke harde knip invoeren en selectie aan de poort toestaan. Het bestaande wetsvoorstel sluit volgens hem goed aan bij zijn eigen visie op het hoger onderwijs.
Het wetsvoorstel ‘Ruim baan voor talent’, dat grotendeels uit de koker van voormalig minister Plasterk komt, zal de komende maanden in de Tweede Kamer worden besproken.
In antwoord op vragen van Kamerleden schrijft Zijlstra alvast dat geneeskunde en andere fixusopleidingen straks zelf mogen bepalen of en in hoeverre ze hun eerstejaars ‘decentraal’ selecteren. Belangrijkste voorwaarde is dat ze helder zijn over hun selectiecriteria. Leerlingen die gemiddeld een acht of meer scoorden voor hun eindexamen, krijgen net als nu zonder meer toegang.
Ook kleinschalige, intensieve opleidingen zoals de university colleges, die hun studenten nu al aan de poort selecteren, mogen straks een hoger collegegeld vragen. Voorwaarde is wel zij ook extra activiteiten organiseren die bij de opleiding passen. Voor een gewone opleiding geldt een tarief van 1672 euro. De speciale opleidingen mogen hooguit het vijfvoudige vragen; het maximale bedrag dat geleend kan worden met het collegegeldkrediet. Instellingen mogen overigens uitzonderingen maken en bepaalde studenten dispensatie geven.
Gewone opleidingen mogen na drie maanden studenten selecteren die een zwaarder studietraject of een honours-programma binnen de studie willen volgen. Hun tentamencijfers kunnen daarbij bepalend zijn.
Volgens de staatssecretaris hebben de eerste drie maanden veel meer voorspellende waarde, dan selectie aan de poort. Hij vindt het reëel dat een student die onvoldoende presteert niet tot een specifieke track wordt toegelaten. ‘Dat hoort bij een ambitieuze studiecultuur’, zegt hij. Hij is het niet met de ChristenUnie eens dat de eerste studieperiode zo wel erg bepalend wordt voor de carrière in het wetenschappelijk onderwijs.
Ook de harde knip tussen bachelor- en masteropleiding wordt landelijk verplicht: studenten mogen straks pas aan hun master beginnen als ze de bachelor volledig hebben afgerond. Net als zijn voorganger Plasterk vindt Zijlstra dat de overgang van bachelor naar master een ‘doordachte keuze’ moet worden. Instellingen moeten zelf bepalen in welke individuele gevallen kan worden afgeweken van de harde knip.
Om studievertraging door de harde knip zoveel mogelijk te voorkomen, vraagt Zijlstra de instellingen om meerdere ‘instroommomenten’ per jaar voor de master te creëren. Hij erkende dat dit in sommige gevallen niet kan. Bacheloropleidingen moeten wat hem betreft beter rekening houden met aanmeldingsdeadlines voor masterprogramma’s. Studenten die toch een tijdje moeten wachten om te beginnen aan hun vervolgstudie, kunnen zich tijdens het collegejaar uitschrijven bij de universiteit en krijgen dan een deel van hun collegegeld terug. In individuele gevallen kan een opleiding beslissen een uitzondering te maken op de harde knip.