Staatssecretaris Halbe Zijlstra zegt opnieuw dat hij meer greep wil krijgen op de raden van toezicht van hogescholen en universiteiten. Als er iets mis is, moet hij kunnen ingrijpen.
Dat antwoordt hij op kamervragen over de raad van toezicht van de Hogeschool Inholland. Die is opgestapt na de commotie over misstanden bij de opleiding media- & entertainmentmanagement en de ruzies in het Inholland-bestuur. Wat vindt de staatssecretaris daarvan, wilde de PvdA weten.
Er staan nog inspectierapporten en evaluaties op stapel, maar één ding kondigt Zijlstra alvast aan: de overheid moet meer invloed krijgen op raden van toezicht. Het is ook niet de eerste keer dat hij dit stelt: in november, na een ‘tussenrapportage’ van de onderwijsinspectie over dubieuze afstudeertrajecten in het hoger onderwijs, zei hij hetzelfde. Ook vorige week, in reactie op het rapport van de commissie-Veerman, schreef hij dat het kabinet wil kunnen ingrijpen, als er twijfel is over de ‘bestuurbaarheid’ van een instelling.
Momenteel mag de overheid raden van toezicht van ‘bijzondere’ onderwijsinstellingen niet ontslaan. Vrijwel alle hogescholen en enkele universiteiten zijn van oudsher bijzonder: zij beroepen zich op artikel 23 van de Grondwet, waarin de vrijheid van onderwijs is vastgelegd. Zelfs het CDA vroeg zich hardop af of dat artikel in het hoger onderwijs van toepassing zou moeten zijn.
In april komt een verslag van de onderwijsinspectie over de ‘alternatieve afstudeertrajecten’ in het hoger onderwijs: verkorte routes, andere eisen enzovoorts. Daar wil het kabinet op wachten. Als het stelsel moet worden aangepast, zal de regering dan haar voornemen aankondigen.