Negen afgestudeerde jonge allochtonen startten vorig jaar rond deze
tijd met een leer- werktraject met als doel docent te worden. Met dit
‘Nieuw Goudproject’ maakt de hogeschool een bescheiden begin met
diversiteitsbeleid. Zeven van de negen kandidaten hebben het jaar goed
afgesloten en hebben een aanstelling gekregen.
Collegevoorzitter
Geri Bonhof zei het nog eens een keer in haar rede ter gelegenheid van
de opening van het collegejaar op 31 augustus in fort Voordorp. De
hogeschool moet de komende jaren inzetten op het aanboren en opleiden
van allochtoon talent. Dat is ook hard nodig, want over een aantal
jaren heeft heeft 30 procent van de jongeren uit Utrecht een andere
etnische achtergrond. Een afspiegeling daarvan onder het docentencorps
zou dan ook zeer wenselijk zijn. In de herfst van 2005 kregen negen
alumni van de HU uit verschillende faculteiten een leer-werktraject tot
docent aangeboden. Wanneer ze dat jaar lieten zien dat er een goede
docent in hen school, hadden ze uitzicht op een contract. Zeven van de
negen zijn het jaar goed doorgekomen en hebben inmiddels een papiertje
op zak (hbo-didactiek) en een vervolgcontract.
Het doel van de
HU hierbij was om een begin te maken met diversiteitsbeleid. Begin
september werd het project geëvalueerd door het college van bestuur.
Conclusie: we gaan er mee door, maar passen wel het een en ander aan.
Zo blijkt uit de ervaringen van de kersverse docenten, dat het lastig
is om net uit de schoolbanken al voor de klas te moeten staan en de
toegevoegde waarde niet helemaal duidelijk is. Daarom moet vanuit het
project Nieuw Goud nagedacht worden over hoe deze jonge docenten aan
extra praktijk- en beroepservaring komen. Voor de volgende ronde die in
januari start wordt gedacht aan een duaal traject. Ook wordt geworven
onder alumni met beroepspraktijkervaring. Elke faculteit stelt binnen
de formatie twee fte beschikbaar.
Gewend aan rol van docent
Hussam Hadi (25) is op zijn elfde van Irak naar Nederland verhuisd en geeft les bij de Academie voor Digitale Communicatie.
Hoe bevalt het lesgeven?
‘In het begin was het erg wennen. Omdat ik zelf pas was afgestudeerd zag ik de studenten als vrienden en dat werkt niet goed. Als zij ergens problemen mee hadden wilde ik hen snel helpen, terwijl ze het juist zelf moeten oplossen. Maar gedurende het jaar ben ik bewust geworden van m’n rol als docent en heb ik geleerd wat ik wel en niet moet doen. Uit het eindassessment kwam ook naar voren gekomen dat ik goed moet letten op de verschillende rollen van docent en student. Nu gaat het goed, sta ik zekerder voor de klas en heb meer controle.’
Hoe is het contact met allochtone studenten?
‘Ik merk dat ze eerder naar mij komen dan de autochtone studenten. Laatst hadden alle studenten vragen over een bepaald onderdeel van de lesstof, maar de enige die naar mij toe kwam was de enige buitenlandse student in de groep. De verstandhouding is makkelijker, we voelen elkaar aan, omdat we dezelfde achtergrond hebben.’
En de omgang met de andere docenten?
‘Als zij vreemd op mij zouden hebben gereageerd, was ik meteen opgestapt. We kenden elkaar grotendeels al, want ik heb aan deze academie gestudeerd. Dat maakte het voor mij makkelijker om er als docent in te stappen. En andersom was het voor hun eenvoudiger om mij te accepteren.’
Stimulans voor allochtone studenten
Ilhame Chakhssi (27) is in Nederland geboren en heeft Marokkaanse ouders. Ze behoort tot de eerste lichting afstudeerders bij de opleiding farmakunde en is er sinds kort docente kwaliteitszorg.
Hoe bevalt het lesgeven?
‘Het is nieuw en dus spannend, maar ik sta met veel plezier voor de klas. Tijdens het project heb ik wel lessen gegeven, maar dat was altijd samen met een docent. Nu sta ik in mijn uppie. Ik was aanvankelijk bang dat het verschil in leeftijd tussen mij en de ouderejaars te klein zou zijn. Dat zou negatief kunnen uitpakken, maar dat is meegevallen. Studenten reageren soms verbaasd, maar wel positief op zo’n jonge docente; dat zijn ze kennelijk niet gewend. Maar ze accepteren mij. Ikzelf vind het goed, dat er jonge mensen docent zijn, je staat dan dicht bij de studenten. Verder is mij opgevallen dat lessen voorbereiden veel tijd kost. Voor een lesuur van vijftig minuten staat vijftig minuten voorbereidingstijd. De eerste keer zit je er een hele avond aan. Volgend jaar heb ik profijt van de energie en de tijd die ik er nu in steek.’
Stappen allochtone studenten makkelijker op jou af dan je Nederlandse collega’s?
‘Absoluut. Ze komen na de les en in de docentenkamer met vragen. Ik begrijp de problemen die ze tegenkomen in het leven vanwege mijn culturele achtergrond. Vorig jaar hebben we het er over gehad met de mensen die deelnamen aan het project en de meesten hadden dat gevoel ook.’
En hoe is het contact met je collega-docenten?
‘Goed. Leuk. Ik ben goed opgevangen door het team toen ik net begon. Dat is het voordeel van een kleine opleiding; je kent elkaar allemaal.’
Heb je tijdens het project een goede begeleiding gehad?
‘Ik had het gevoel dat we te weinig contact- en evaluatiemomenten met de begeleiders hadden.’
Denk je dat er meer allochtone studenten komen studeren als er meer allochtone docenten voor de klas staan?
‘Ja. Het is een stimulans voor studenten met een allochtone achtergrond om zich aan te melden. Dit is een eerste stap. Daarnaast moeten we werken aan interculturele communicatie. Dat doen we op de faculteit nu ook: docenten kunnen zich aanmelden voor een cursus op dit gebied. En ook moeten er interculturele competenties in het curriculum komen. Een apotheek in een wijk met veel culturen moet daar rekening mee houden, bijvoorbeeld door folders in meerdere talen neer te leggen. De faculteit gaat daarmee aan de slag. Binnenkort start een werkgroep interculturele competenties. Ik heb me daarvoor aangemeld.’
Meer aan studenten overlaten
Aysun Esme (35) kwam drie jaar geleden naar Nederland. In Turkije werkte ze als docente Engels aan een universiteit, maar kwam hier aanvankelijk moeilijk aan de bak.
Hoe bevalt het lesgeven?
‘Ik heb iets teruggevonden wat ik was kwijtgeraakt. Dat is een heerlijk gevoel. Ik werkte sinds 1991 als docente Engels aan de universiteit in Adana. In Turkije ontmoette ik mijn man, hij werkte in Nederland. We zijn getrouwd en ik ben in 2003 naar Nederland verhuisd. Hier kon ik moeilijk aan een baan als docente Engels komen doordat ik niet zo goed Nederlands sprak. Toen ik net had besloten om terug te gaan om in Turkije een baan als docent te zoeken, vroeg mijn huidige leidinggevende of ik interesse had om mee te doen in het project Nieuw Goud. In het begin was het lesgeven best moeilijk. Ik was pas in Nederland: een nieuwe omgeving, andere organisatiecultuur en een ander onderwijssysteem. Het competentiegericht onderwijs is heel anders dan het traditionele lesgeven. Ik voel me verantwoordelijk voor het onderwijs en heb de neiging steeds dingen uit te leggen. Maar de studenten zijn zelf verantwoordelijk voor het leren. Ik moest een stap terug doen en het meer aan de studenten overlaten. De didactische cursus die ik tijdens het project heb gevolgd, is daarvoor heel nuttig geweest. Dat werd ook volgens de regels van competentiegericht leren gegeven, zodat ik aan den lijve ondervond hoe dat werkt. Nu gaat het een stuk beter.’
Hoe was de begeleiding tijdens het project?
‘Over het algemeen was ik tevreden over de begeleiding. We hadden interculturele coaching, regelmatig intervisiebijeenkomsten en een eigen mentor vanuit de vakgroep. Ik zou wel meer hulp en begeleiding willen hebben in verband met praktische zaken.’
Verschilt de omgang met allochtone en studenten van Nederlandse komaf?
‘Niet echt. Zowel allochtone als Nederlandse studenten komen makkelijk naar mij toe. Het licht eraan of de studenten zich veilig bij je voelen, niet of je van allochtone of Nederlandse komaf bent.’
En hoe is het contact met collega-docenten?
‘Iedereen is druk bezig met zijn eigen werk. Maar er is nog wel tijd voor een praatje, kopje koffie of samen te eten. Er is geen weerstand of iets dergelijks ten opzichte van mij als allochtone docent.’ Helpt het om meer allochtone studenten te trekken als er meer allochtone docenten voor de klas staan? ‘Ja, want anders voelen zij zich een uitzondering. Het maakt het contact makkelijker. Wij zijn dan een van hun. Het moet wel bekend gemaakt worden, bijvoorbeeld via artikelen in de krant op tv. Ik heb laatst een gesprek gevoerd met drie allochtone studenten die overwogen over te stappen van een andere hogeschool naar de Hogeschool Utrecht. Zij wilden per se met mij spreken. Ze vonden het positief om met een allochtone docente te spreken. Ze hebben de overstap daadwerkelijk gemaakt. Ik heb de indruk dat er steeds meer allochtone studenten naar het hbo komen. Maar ik vind het opmerkelijk dat ze vaak in of na het eerste jaar stoppen. De reden waarom dat is weet ik niet. Dat moet onderzocht worden.’