Achtergrond

Eerkwesties

Slachtoffer worden van eergerelateerd geweld. In Nederland overkomt het vooral meiden uit niet-westerse culturen. Bijvoorbeeld als ze een Nederlands vriendje hebben of zich aan de regels van de familie onttrekken. De eer wordt hersteld door (dreiging van) geweld. Soms met desastreuze gevolgen.

Op een zeker moment werd mij gevraagd door een oplettende collega van de administratie: “zeg, ken jij S.?”
Ja die kende ik wel, af en toe kwam ze bij mij haar hart uitstorten.
‘Er heeft een man naar haar gevraagd, hij wil weten waar ze is en ik vertrouw het niet helemaal, kan ik hem naar jou doorsturen?’
Vanzelfsprekend.
De betreffende heer belde inderdaad.
De afloop van het gesprek bevestigde zijn mening over Nederlandse vrouwen, maar het adres van S. kreeg hij uiteraard niet.
Uiteindelijk heeft S. haar diploma per post ontvangen, de feestelijke uitreiking ging aan haar voorbij. De ganse familie, nou ja, de mannen dan, hadden zich voor de ingang geposteerd en niet met bloemen.
S. heeft het halen van haar diploma wel gevierd…samen met haar Nederlandse vriend…

(fragment van een gesprek tussen een decaan en een student)

Voor zover bekend, zijn de afgelopen jaren twaalf studenten van de hogeschool om diverse redenen bedreigd met geweld. Tegen de autoriteit van vader ingaan, een Nederlands vriendje hebben, verzet tegen een gedwongen huwelijk, weglopen van huis, scheiden van een echtgenoot. Genoeg reden voor de gekwetste familie of geliefde om te posten voor de ingang van de faculteit, te dreigen via de telefoon en het leven van de betreffende studenten zo te ontregelen, dat het leven een hel wordt. Hulp zoeken is voor slachtoffers vaak moeilijk. Degene die het overkomt schaamt zich en loopt er niet mee te koop. Studenten willen niet altijd geholpen worden en melden zich meestal met een studiegerelateerde probleem, zoals vertraging.
De twaalf riepen wel hulp in van decaan of vertrouwenspersoon. In een geval was de dreiging zo groot, dat de student in kwestie voor een stage naar het buitenland uitweek.
Bij de faculteit Maatschappij en Recht kwamen de meeste meldingen binnen: zeven studenten klopten bij de decanen en vertrouwenspersoon Sytske Teppema aan, drie daarvan hadden te maken met directe doodsdreiging, die uitgevoerd zou kunnen worden in of rond de faculteit.
Dat was voor Teppema de reden zich te verdiepen in eergerelateerde zaken. Want bij haar rees de vraag hoe je daar als instelling op moet reageren. Ook decanen worstelen daarmee en geven aan het lastig te vinden om onderscheid te maken tussen ‘gewoon’ en ‘eergerelateerd’ geweld.

Van eergerelateerd lichamelijk of geestelijk geweld, of dreiging daarvan, is sprake wanneer de eer van iemand (familielid of partner) is geschonden. Die eer wordt bepaald door de gemeenschap, waarin een gezin of familie verkeert. Wanneer er door de gemeenschap wordt geroddeld over de verkering van een meisje, dan kan het zijn, dat de familie van zo’n meisje maatregelen neemt om de eer te redden. Er zijn twee soorten familie-eer. Bij de een speelt de reputatie van man (vader en echtgenoot) een belangrijke rol. Bij de ander (seksuele familie-eer) is zoals het woord al zegt, de eer van de hele familie in het geding en is elk familielid verantwoordelijk. Eer wordt in deze families beschouwd als een concreet bezit, je hebt dochters en koeien.

In Nederland is eergeweld een relatief nieuw begrip, dat vooral met de komst van de eerste generatie Turken en Marokkanen in de jaren zestig zijn intrede deed. Wie de eer schendt moet gestraft worden, en zonodig wordt de eer met geweld terugveroverd, zichtbaar voor de gehele gemeenschap. Straf kan betekenen, iemand angst aanjagen of bedreigen, vrijheid inperken, een meisje terugsturen naar het land van herkomst. Bij een uiterste vorm van eerwraak, wordt het slachtoffer mishandeld, verminkt of vermoord. Eergerelateerd geweld komt voor in diverse niet-westerse culturen, maar ook in Italië, bij de mafia. In Nederland komen vooral uit de Turkse gemeenschap meldingen.

Gebrek aan kennis
Voor hulpverleners en politie is het vaak lastig om met eerkwesties om te gaan. Commissaris Willem Timmer, jarenlang buurtrechercheur in Lombok en antropoloog Janine Janssen houden zich bij de politie Haaglanden bezig met geweldskwesties in eerzaken. Drie jaar geleden startten zij met het MEP-team (Multi-Etnisch Politiewerk) met de opdracht landelijk beleid te ontwikkelen, waarmee politiemensen in alle korpsen adequaat leren handelen bij eergerelateerde geweldskwesties. Hiervoor hebben Janssen en Timmer een checklist ontwikkeld, waarmee politierapporten kunnen worden gefilterd op eerkwesties. En dat is hard nodig, want Timmer en zijn collega Janssen constateren een groot gebrek aan kennis over etnische achtergronden bij collega’s. Ook stuiten ze op weerstand, vanwege het ‘geitenwollensokkenimago’ van dit onderwerp. ‘Het is vaak lastig uit te leggen waarom preventief werken zo belangrijk is. Je wordt immers als agent afgerekend op meetbare prestaties’, zegt Timmer in zijn werkkamer waar de portretten van koning Hassan en koningin Beatrix in harmonie tegenover elkaar hangen.

De commissaris en de onderzoekster trekken het land in om collega’s, hulpverleners of in onderwijsinstellingen begrip bij te brengen voor andere culturen, ‘zonder de daden van iemand die geweld gebruikt goed te keuren’.
Want niet alleen binnen het korps, ook daarbuiten kan onwetendheid problemen veroorzaken. Bijvoorbeeld als de rekening van een abortus aan de vader wordt gestuurd of de huisarts de ouders belt dat hun dochter maar beter aan de pil kan gaan.
Zo stelde minister van justitie Hirsch Ballin, na een jaar lang ontkend te hebben, dat het hier om een weerwraakkwestie gaat, vorige week een onafhankelijk onderzoek in naar de manier waarop de politie Alkmaar omging met de moord op de rechtenstudente Zeynep Boral. Zij werd vorig jaar volgens haar familie wegens eerwraak vermoord door haar ex-man op het station van Alkmaar. De politie behandelde de zaak volgens het protocol van huiselijk geweld. In 2003 deed Boral al aangifte tegen haar gewelddadige echtgenoot. Pas na de moord schakelde de politie het MEP-team in, om te onderzoeken of het eerwraak was, aldus politiewoordvoerder Menno Hartenberg in NRC Handelsblad van 24 mei j.l.

Om die reden checkt het MEP-team elke ochtend de ingevulde vragenlijsten op geweldsdelicten met een culturele oorzaak. Zijn er vermoedens dan probeert het team contact te maken met het slachtoffer en de omgeving. Daarvoor zijn goede contacten belangrijk. Dat kan zowel de imam als de slager om de hoek zijn. ‘Als zij invloed hebben en zeggen dat geweld niet getolereerd is, dan lossen we het op die manier op’, zegt Timmer.

Ook in Den Haag willen bewindslieden de onderwijsinstellingen behulpzaam zijn bij geweldskwesties. Vorig jaar november stuurden de ministers Plasterk van onderwijs en Vogelaar van Wonen, Wijken en Integratie een brief naar scholen, waarin ze eergerelateerd geweld aankaartten. Ze signaleerden dat jongeren met regelmaat slachtoffer worden van eergeweld en wezen de instellingen op hun verantwoordelijkheid voor zorg en veiligheid rond de school. Een handleiding met instructies moet daarbij helpen..

F. zit bij mij. Ze oogt depressief. Thuis is er veel strijd over schooltijden, lesvrije perioden, computergebruik, zelfstudieweken die geen vakantie zijn en vooral medestudenten.
Jongens dus.
Hoewel ze zich aangetrokken voelt tot een medestudent legt ze zichzelf de dwang op niet verliefd te worden op een Nederlandse jongen.
‘Ik mag hem niet als een man zien.’
Als haar ouders haar geheime verliefdheid zouden raden, dan is het uit met de studie en de relatieve vrijheid die haar dit biedt.
“Als mijn dochter dat zou doen, zou ze mijn dochter niet meer zijn”, doet haar vader na, terwijl ze een veelzeggend handgebaar langs haar keel maakt, waar ik kippenvel van krijg……..

(fragment van een gesprek tussen decaan en student)

Kwestie van tijd
‘Eergerelateerde wraak is eigenlijk een gevolg van een positieve ontwikkeling, namelijk die van de emancipatie van meisjes en jongens,’ zegt Mohammed Sini, directeur van ROC Midden Nederland en door de HU gevraagd te helpen bij een veiligheidsprotocol binnen de hogeschool. ‘Dat gaat schuren in gezinnen, waar bijvoorbeeld de ouders geen opleiding hebben genoten. Eergerelateerde zaken zouden ze in Frankrijk een ‘crime passionel’ noemen. In Nederland komt het meer voor onder Turken dan onder Marokkanen. Waarom is niet helemaal duidelijk, maar het is volgens mij een sociaal-economisch vraagstuk. Veel ouders hebben een plattelandsachtergrond en een laag opleidingsniveau dwars door generaties heen. Mensen die migreren conserveren hun traditie. Het is een kwestie van tijd. Over twintig tot dertig jaar behoort eerwraak tot het verleden.’ Maar zolang de emancipatie van deze meiden nog niet voltooid is, moeten ze beschermd worden. Ook door de onderwijsinstelling. Hoe? Volgens Sini moet je vertrouwenspersonen aanstellen, het verschijnsel bekend maken. ‘Hier in het ROC hebben we vertrouwensleerlingen. Soms is dat voor leerlingen makkelijker, dan wanneer ze met een docent moeten praten.’ Ook helpt een registratiesysteem. Een instelling moet een veiligheidsplan op de plank hebben liggen, in geval van calamiteit.

‘Onzin’, zegt Timmer. Ik geloof daar niets van. Meiden en jongens van de derde, vierde generatie trouwen nog steeds met partners uit het land van herkomst. Daders en slachtoffers zijn veelal onder de 35. Ik loop al dertig jaar mee en zie geen verandering.’ ‘Bovendien’, voegt Janssen toe, komen er telkens weer nieuwe eerste generaties immigranten. Op dit moment vooral uit Afghanistan.’

Eergerelateerd geweld komt voor in het hele Midden-Oosten, en aangrenzende landen (Pakistan, Bangladesh en India aan de ene kant en Sudan, Algerije en Marokko aan de ander kant). Verder (door koloniale Spaanse en Portugese invloed) ook in Argentinië, Brazilië, Colombia, Ecuador, Guatemala, Haïti, Peru en Venezuela. In Nederland is eergerelateerde geweld geïmporteerd door arbeidsmigranten en asielzoekers sinds de jaren zeventig.
(Uit: Wegwijzer eergerelateerd geweld)

Zara en Yilmaz

Zara is achttien wanneer ze in 2006 een relatie krijgt met de zeventienjarige Yilmaz. Ze heeft hem leren kennen via zijn zus, die een winkel heeft, waar Zara naast haar studie werkt. Zara is net gestart met haar studie aan de hogeschool. Yilmaz is haar eerste liefde. De ouders van Zara zien de relatie niet zitten, maar verbieden hun dochter niet met deze jongen van Koerdische afkomst om te gaan. Zijn ouders komen net als die van Zara uit oostelijk Turkije, maar kennen andere tradities. Bovendien is Yilmaz volgens hen met verkeerde dingen bezig: hij studeert niet en in werken heeft hij ook geen zin. Om toch aan geld te komen handelt hij in drugs. De ouders van Yilmaz spreken geen Nederlands en hebben een laag opleidingsniveau. Ze hebben volgens Zara weinig vat Yilmaz en hun andere tien kinderen. Maar Zara is verliefd.

Toch besluit ze na een jaar dat haar toekomst niet met Yilmaz is. ‘We hebben leuke tijden gehad, maar Yilmaz was totaal niet zelfstandig. We zaten niet op hetzelfde niveau en ik kon er niet meer tegen dat hij in drugs handelde. In het voorjaar van 2007 ging bij mij een knopje om en besloot ik de relatie te beëindigen.’

Yilmaz wil echter wel met Zara door en belooft beterschap. ‘Hij zocht werk en stopte met de drugshandel. Ik gaf hem nog een kans. Hij was tenslotte mijn eerste liefde.’
Na korte tijd op het rechte pad te zijn gebleven, gaat het weer mis. Zara en Yilmaz krijgen steeds meer ruzie. Yilmaz is erg jaloers. ‘Ik mocht niet roken, terwijl hij aan de joints zat, geen korte rokken meer dragen of een trui met decolleté.’ Zara is dat van huis uit niet gewend. Ze wordt door haar ouders liberaal opgevoed.

In het voorjaar van 2007 besluit Zara voor de tweede dat ze Yilmaz niet meer wil zien. Vlak daarna krijgt Yilmaz op uitzonderlijk jonge leeftijd een hartaanval. Hij ligt een paar weken aan de hartbewaking. ‘Zijn ouders gaven mij de schuld. Onzin, maar toch voelde ik me schuldig en nam hem opnieuw terug.’
Door alles wat er om haar heen gebeurt kost het Zara moeite zich te concentreren op haar opleiding. ‘Ik haalde geen tentamens meer en moest die in de zomervakantie herkansen om mijn propedeuse nog te kunnen halen.’ Ze vraagt de vertrouwenspersoon van de faculteit om hulp. Haar ouders durft ze niet in te lichten. Die waren immers tegen haar relatie met Yilmaz. Bovendien wil ze hen niet teleurstellen met haar slechte schoolresultaten.

Vlak voor de zomervakantie bepaalt Zara dat het zo niet langer kan. Ze maakt definitief een einde aan haar relatie met Yilmaz. Die voelt zich zo in zijn eer aangetast, dat hij Zara dreigt met geweld als ze niet bij hem terugkomt. In eerste instantie via de mail en sms.
In de zomervakantie vertrekt Zara voor een paar weken naar Turkije met haar ouders en broers. ‘Maar vanwege school moest ik eerder terug dan de rest van de familie. Direct nadat ik in Nederland was, hing Yilmaz rond in de buurt van ons huis. Hij belde, stalkte. Hij drong zelfs mijn huis binnen, terwijl ik boodschappen deed. Hij was door het wc-raam geklommen, dat was heel bedreigend.’ Yilmaz dreigt een filmpje waarop ze elkaar zoenen op Youtube te zetten, op zich een onschuldig filmpje, maar ze zou haar ouders niet meer onder ogen durven komen. Ze blijft uiteindelijk bij haar standpunt: ze wil geen relatie meer met hem. Dan escaleert de situatie. Yilmaz wordt gewelddadig, slaat Zara en bedreigt haar opnieuw met de dood. Zara doet aangifte, maar Yilmaz wordt wegens gebrek aan bewijs niet vervolgd. ‘De politie deed helemaal niets. Ik had het idee dat ze mij niet geloofden.’
Zara weet ondertussen niet meer wat ze moeten doen. Haar ouders zijn nog in Turkije en weten van niks. Ze wil hun vakantie niet bederven en durft het niet te vertellen. En dan heeft ze ook nog hertentamens. ‘Ik was zo bang, durfde bijna niet over straat. Elke paar seconden keek ik achterom of ik hem of een van z’n vrienden ergens zag.’
De vertrouwenspersoon op school had ze inmiddels op de hoogte gebracht van de laatste gebeurtenissen. Die trof veiligheidsmaatregelen in het faculteitsgebouw en ried haar aan om tijdelijk elders onderdak te zoeken.

Wanneer Zara’s ouders terugkomen en naar de blauwe plekken op haar arm vragen, vertelt ze het hele verhaal. ‘Het eerste wat mijn vader zei: “Eigen schuld.” Dat heeft me veel pijn gedaan, want ik hou veel van mijn vader. Hij was zo boos, dat z’n dochter dit had meegemaakt, dat hij meteen de ouders van Yilmaz heeft opgebeld met de mededeling dat ze met hun zoon moesten praten. Zo niet, dan zou hij naar ze toekomen. Mijn moeder bleef er rustiger onder. Zij heeft gesproken met de zwager van Yilmaz. Mijn broer heeft me een tijd lang naar school gebracht en ik heb een paar weken bij mijn tante gelogeerd, zodat ik moeilijker te traceren was.’

Zara’s leven is door de gebeurtenissen met Yilmaz behoorlijk op zijn kop gezet. ‘School was voor mij altijd heel belangrijk, maar ik kon daarna geen enkele motivatie meer opbrengen. Toch wilde ik mijn ouders niet weer teleurstellen. Mijn opleiding betekent veel voor ze en ik wil dat ze trots op me zijn. Het gaat nu weer goed met me, hoewel mijn hoofd nog boordevol zit door alles wat er is gebeurd. Ik voel me dertig in plaats van twintig. Ik heb een nieuwe vriend, waar ik gelukkig mee ben, maar ik ben wel van plan hulp te zoeken, om deze periode te verwerken.’

Zara en Yilmaz heten in werkelijkheid anders, hun namen zijn om veiligheidsredenen gefingeerd

Meer informatie over aard en achtergronden van eergeweld:
Janine Janssen – Je eer of je leven. Een verkenning van oorzaken voor politieambtenaren en andere professionals. Uitgeverij Elsevier, 2006. ISBN 90 5901 783 8
Linda Terpstra en Anke van Dijke – Buitengesloten. Meiden vertellen over hun worsteling met familie-eer. Tien portretten. Uitgeverij SWP, 2006.