Interview

Docent Jamie bedacht nieuw onderwijs: ‘Eerst jezelf leren kennen’

Foto: Kees Rutten

Docent Jamie Knecht ontwikkelde een lessenreeks, geschikt voor studenten van alle opleidingen. Daarin leren ze over hun identiteit, hun privileges en elkaar. ‘Normaal bestaat een klas vaak snel uit kliekjes, maar nu mengde dat beter.’

Ben ik de enige die ouders heeft zonder een theoretische opleiding? Wat betekent neurodiversiteit? Welke privileges heb ik? En hoe beïnvloedt religie mijn leven? Deze vragen komen terug in de lessenreeks van Jamie Knecht. De docent bedacht de lessen voor studenten die net met hun studie zijn begonnen, zodat ze zichzelf en de klas beter leren kennen.

‘Eerst terug naar de basis’

Knecht werkt in het Instituut Gebaren, Taal en Dovenstudies (IGT&D). Daar is, vanwege een nieuw curriculum, een langere introductietijd voor eerstejaars. Drie weken in plaats van één. Vanuit Knechts functie als aandachtsfunctionaris Studentenwelzijn & Inclusie, zag die ruimte om een lessenreeks te ontwikkelen. ‘Ik vroeg me af: Hoe kun je je in je vak en beroepsidentiteit ontwikkelen als je jezelf nog niet kent?’

Een lessenreeks voor eerstejaarsstudenten dus, waarin ze elkaars en hun eigen identiteit beter leren kennen. ‘In de introperiode leren studenten al over de campus en de systemen van de HU. Deze lessen zijn een goede toevoeging.’

Van huidskleur tot fysieke gezondheid en van gezinspositie tot familiegeschiedenis en seksuele oriëntatie. Les één begint met theorie over aspecten van diversiteit en inclusie, aan de hand van een lijstje. Knecht: ‘De studenten maken een cirkel met aspecten die hen kenmerken. Zo realiseren ze zich opeens dingen waar ze nog niet eerder bij hebben stilgestaan. Dat ze uit een financieel welvarend gezin komen of dat ze zonder een strijd te hoeven voeren, overal en altijd zichzelf mogen zijn, bijvoorbeeld.’ De aantekeningen houden ze voor zichzelf.

Door de ruimte lopen

In de tweede les praten studenten in groepjes over hun ‘cirkel’. Ook krijgen ze klassikale oefeningen: door de ruimte lopen en zoeken naar overeenkomsten met klasgenoten, bijvoorbeeld. Knecht: ‘Ze hoeven alleen te delen waar ze zich prettig bij voelen. Ik benadruk wel zes keer per les dat veiligheid voorop staat.’ Zo nodig past Knecht iets aan. ‘Na de eerste les gaf een student aan dat het goed was dat bepaalde thema’s besproken werden, maar dat die het wel graag van tevoren had willen weten om zich daar mentaal op voor te bereiden. Sindsdien geef ik voor die les een trigger warning. Dan weten ze wat ze kunnen verwachten.’

Een andere oefening laat studenten in kleine groepjes kijken naar hun onderlinge verschillen en wat ieder van hen uniek maakt in de groep. ‘Ze moeten om en om naar voren stappen en iets noemen waarin ze denken dat ze de enige zijn. Bijvoorbeeld: “Ik denk dat ik de enige in deze groep ben die geen moeder meer heeft” of “Ik denk dat ik de enige ben met Palestijnse roots.”’

Islamitische feestdagen

‘Er komen in zo’n les dingen naar boven waar ze niet altijd bij stilstaan. Bepaalde privileges bijvoorbeeld. Tegenwoordig lijkt het in onze maatschappij soms net of je je daarvoor moet schamen.’ In de les wil Knecht dat omdraaien. ‘Je kunt er niks aan doen als je privileges hebt, maar wees je er wel bewust van en bedenk hoe jij het kan gebruiken om anderen te helpen. Maak aantekeningen voor een student die dat vanwege een beperking niet kan. Of deel je eigen voornaamwoorden, juist ook als je cisgender bent. Dat maakt het makkelijker voor trans mensen om dat ook te doen.’
Nog een voorbeeld: ‘In Nederland ligt veel focus op christelijke feestdagen, dus vraag eens aan een islamitische klasgenoot wat hij op een Islamitische feestdag gaat doen.’

Privé versus studie

Op de vraag of zulke lessen wel op een school horen, antwoordt Knecht van wel. ‘Als professional neem je altijd jouw achtergrond mee, wie je bent, wat je waarden zijn, en zovoorts. Natuurlijk kun en moet je privé en werk tot op zekere hoogte scheiden en er zijn ook zeker grenzen aan wat je over jezelf met anderen wilt delen, maar onderzoek laat zien dat een basaal inzicht in diversiteit en inclusie en aandacht voor identiteit, juist bijdraagt aan de sense of belonging van studenten en medewerkers en dus ook een groter student- en studiesucces oplevert, waardoor je uiteindelijk een betere professional wordt.’

Huilende student

In de toekomst zouden experts van het netwerk Diversiteit en Inclusie de lessen kunnen geven. Knecht: ‘Docenten hoeven dan alleen de ruimte en het moment te faciliteren. Dat maakt de drempel minder groot. Bij veel docenten is er handelingsverlegenheid – gebruik ik wel voor alles de juiste woorden, hoe voorkom ik dat er een discussie ontstaat over een gevoelig onderwerp, wat doe je als een student ineens begint te huilen?-, maar er is ook specifieke kennis en ervaring nodig om zoiets op een impactvolle én veilige manier te faciliteren.’ De docent mag wel bij de les aanwezig zijn, op één voorwaarde. ‘Of je doet mee, of je komt niet.’

Knecht heeft de lessen vorig jaar al gegeven bij hun eigen opleiding. ‘Een student zei: “ik voel me nu voor het eerst gezien.”’ Normaal bestaat een klas vaak snel uit kliekjes, maar nu mixte dat beter. ‘Ze leren meteen: “misschien zie ik er anders uit, maar we zijn allemaal mens en hebben overeenkomsten die we in eerste instantie niet hadden verwacht.”’

Ouder of verzorger

‘Als docent zet het mij ook op scherp. Met sommige uitspraken kun je onbedoeld een student kwetsen of buitensluiten. Lang niet alle studenten hebben twee ouders, maar een groot deel van de docenten zegt zonder nadenken: “je ouders”. Voor studenten kan dat keer op keer een klap zijn. Ik benoemde dat ik daarom ‘ouder of verzorger’ zeg, en er was een student die dat zo mooi vond. “Dit is voor het eerst dat ik het idee had dat iemand mij ook aanspreekt”.’ Hierdoor durfde de student te vertellen dat hij geen contact meer heeft met een ouder, en dat de andere ouder niet meer leeft. Nu studiegenoten dat weten, kunnen ze de volgende keer bij een feestdag even vragen wat die student gaat doen, of diegene uitnodigen.’

HU-breed

Het lessenplan staat, maar hoe nu verder? Knecht wil als aandachtsfunctionaris het liefst dat het HU-breed wordt opgepakt. ‘Het helpt voor het thuisgevoel van studenten, ze voelen zich meteen gezien. Er wordt in de meeste opleidingen helaas nog weinig tot niet stilgestaan bij het thema diversiteit en inclusie. Soms wel theoretisch, maar nooit als combinatie met je identiteit als student en groepsbuilding.’ Waarom niet? ‘Tijd tekort’, denkt Knecht. ‘Het is al proppen als docent, en dan moet dit er ook nog bij. Ik snap dat dat lastig is. Maar ik denk dat als je aandacht hebt voor de student, de rest ook makkelijker zal gaan. Je happy voelen is de basis om succesvol te kunnen studeren.’

Om het plan uit te voeren, is geld nodig. Op dit moment is Knecht bezig met het inventariseren van de animo bij verschillende instituten, om een projectgroep te kunnen formeren waarmee een Comeniusbeurs kan worden aangevraagd.