Waarom draag je wat je draagt? In HU’s Catwalk vraagt Trajectum studenten het hemd van het lijf over hun stijl, kleding en het belang van uiterlijk. Deze keer betreedt Lieselot (19) de catwalk. Ze is eerstejaars student Journalistiek en we spotten haar op Heidelberglaan 15.
Wat heb je aan?
‘Deze nepleren schoenen zijn van mijn moeder geweest. Die droeg zij tijdens haar studententijd. Voor een gala zocht ik in de kelder naar haar oude jurken. Daar lagen deze pareltjes. De helft van de schoenen van mijn moeder kende ik al uit mijn verkleedkist van vroeger, maar deze nog niet. Omdat ze de hielen kapot had gelopen, heb ik ze naar de schoenmaker gebracht. Mijn moeder vindt het geweldig dat ik haar schoenen draag. Ze was verbaasd dat ik ze leuk vond, maar dat vond ik gek. “Mam, je weet toch dat dit echt mijn stijl is? Waarom heb je ze me niet eerder gegeven?”
Toen ik dit vest drie maanden geleden maakte, zat ik in een haakfase. Het kostte mij anderhalve maand. Ik vond het leuk om te doen, maar heb na dit project geen wol meer gekocht.
Ik ben graag zwierig. Mijn vest en blauw flowy spijgerbroek zijn breed en dat beweegt mee als je loopt. Dat vind ik leuk om te zien.’
Hoe omschrijf je jouw stijl?
‘All over the place. De ene keer meer feminien, de andere keer masculien. Van felle kleuren en kleding met interessante silhouetten tot lange, zwarte leren jassen en dode-opablousjes. Die vind ik zo leuk omdat het karakter heeft. Kleding maakt je herkenbaar.
Een deel van mijn kleding is zelf gemaakt of heb ik gerepareerd. Als er een gat in een broek zit, dan naai ik dat dicht of plak er een lap op.
Uit beddengoed heb ik een grote oranje rok gemaakt. Geïnspireerd op Mamma Mia 2. Die wilde ik graag hebben, maar ik kon hem nergens vinden. Op dit moment ben ik bezig met een jumpsuit. Ik vind het leuk om te doen, maar het kost moeite om mij ertoe te zetten. Ik moet rekening houden met pluisjes door mijn hele kamer, steeds weer stofzuigen, nieuw draad in mijn naaimachine doen: allemaal obstakels waardoor ik het uitstel. Maar als ik eenmaal bezig ben, zit ik er helemaal in. Dan vergeet ik te koken.’
Heb je een voorbeeld? Een stijlicoon?
‘Ik draag graag kleding van mensen die ik ken: dat is duurzaam en gezellig. Ik heb een rood-witte blouse met een blokkenpatroon van mijn opa, een zwarte longsleeve van mijn neef en een trui van mijn ex.
Door mijn moeder heb ik geleerd om mijn mannetje te staan in wat ik mooi vind of niet. Ze was veel bezig met wat ik aanhad. “Zou je niet wat vrouwelijker kleden?” Dat wilde ik juist niet. Door haar leerde ik om voor mezelf op te komen en te dragen wat ik zelf aardig vind. Ik probeer dit nu ook weer aan mijn moeder door te geven. Als je iets leuk vindt, draag dat gewoon.’
Ben je in je leven van stijl veranderd?
‘Ik heb een relatie gehad waarin ik mij anders kleedde dan nu. Ik wilde zijn wat hij leuk vond, maar dat was niet per se wat ik wilde. Dan droeg ik zwarte skinny jeans of Adidas schoenen die hip waren. Nadat het uitging begon ik met experimenteren. Als ik thuis kom met een nieuwe blouse, zegt mijn vader: “Uit welke dooie oma’s kast heb je dat nou weer getrokken?”. Ik omarm mijn eigen stijl en heb mij afgezet van het feit dat ik vroeger heel veel roze droeg.’
Geef je veel geld uit aan kleding?
‘Nee. Ik ga vaak naar kringloopwinkels en was laatst bij een kledingruil van mijn studentenvereniging. Op TikTok zie ik filmpjes van mensen die via een haul laten zien hoeveel ze wel niet hebben gekocht. Soms doen ze het dan maar twee keer aan. Een voorbeeld van de consumptiemaatschappij. Je hebt niet zoveel kleding nodig. Ik koop alleen iets als ik weet dat ik het lang ga dragen.
Mijn moeder zei op mijn twaalfde: ‘”Je moet alleen iets kopen als je het heel graag wilt. Bij twijfel: terughangen. Als het in je hoofd blijft zitten, kun je altijd nog teruggaan.” Dat probeer ik nu ook te doen. Ik keek al twee weken naar een badpak en heb het uiteindelijk besteld.
Soms koop ik wel iets in de winkel. De winkel Brandy Melville heeft de basic kleding die ik zoek om mijn outfits compleet te maken. Ik ben het niet eens met de winkel: ze hebben alleen kleine maten, en het is fast fashion. Omdat ik verder grotendeels tweedehands koop, sta ik mezelf toe om hier af en toe iets te kopen.’
Heb je sierraden/piercings/tatoeages?
‘Deze oorbellen heb ik zelf gemaakt, ook weer zo’n tijdelijke hobby. Afgelopen zomer was ik met mijn familie op het strand. Om een strandpaal hing een sjaal met zilveren muntjes en bedeltjes. De zilveren muntjes waren in perfecte staat, in tegenstelling tot de verroeste bedeltjes. Ik dacht: daar kan ik mooie sieraden van maken. Omdat er vlakbij een beveiligingsauto stond, durfde ik niet alle muntjes mee te nemen. Ik heb er drie van de acht meegenomen. Van twee stuks heb ik deze oorbellen gemaakt, thuis heb ik een setje met haakjes en hangertjes. Van het andere muntje heb ik een ketting voor mijn vriendin gemaakt.
De ketting die ik nu draag is ook zelfgemaakt. Op video’s zag ik dat mensen met ijzerdraad mooie hangers maakten. Een vriendin had toevallig een steen thuis liggen en wist dat ik bezig was met sieraren en ijzerdraag. Ze gaf die steen aan mij.
Verder heb ik al drie maanden een septum. Ik had ook een helix en een neusvleugel piercing maar die bleven maar pijn doen. Mijn vader vond het heel dom dat ik na die twee toch nog een septum wilde, maar ik vind het cool. Over een paar weken mag ik de septum als ring gaan dragen.
Ik heb geen tatoeages. Piercings kan ik eruit halen, maar aan een tatoeage zit je altijd vast. Daar ben ik te wispelturig voor.’
Wat zou je nooit aandoen?
‘Een te korte lange broek. Dat vind ik er bij mezelf ongemakkelijk uitzien. Een broek die te lang is, waarbij de pijpen over je schoenen hangen, vind ik mooier en elegant.’
Heb je nog een kledingtip/kleding life-hack?
Als je kleding kapot is, gooi het niet weg. Gaatjes of scheuren zijn zo makkelijk te maken. Je bent een YouTube-zoekopdracht verwijderd om dat kledingstuk weer te dragen. En een naaimachine heb je vaak niet nodig: de meeste dingen die ik repareer zijn met de hand, met een dubbel draad.’