Wil je een master gaan doen? Eentje die meer gericht is op onderzoek of op beleid? Die keuze kan behoorlijk wat stress opleveren. Ga af op je intuïtie, adviseert keuzedeskundige Renske Roet.
Stel, je wilt volgend jaar aan een master beginnen. Dan kun je natuurlijk gewoon een vervolgstudie gaan die aansluit bij je huidige studie. Tachtig procent van de universitaire studenten doet dat. En de meesten van hen zijn prima tevreden met hun keuze.
Maar misschien ben je toch niet helemaal blij met je studie, heb je ontdekt dat je talent ergens anders ligt; of lijkt het je leuk om in een andere stad te gaan studeren; of misschien zelfs in een ander land. Dan moet je opnieuw kiezen. En kiezen geeft vaak stress. Hoe je die keuzestress het best te lijf kunt gaan, weet trainer Renske Roet van trainingsbureau Jobtraining.nl. Ze geeft de workshop Succesvol beslissen. ‘Vaak zie je dat mensen te lang in een beslissing blijven hangen. Ze blijven maar argumenten tegen elkaar afwegen en lijstjes maken. Dat werkt verlammend. Ze komen er dan helemaal niet meer uit.’
Hoe moet het dan wel? Roet stelde een vijf-stappenplan op voor het maken van een goede beslissing:
1) informeer je uitgebreid. In het geval van een masterkeuze: bezoek universiteiten en hogescholen, bel met mensen die je al een bepaalde master doen, vergelijk verschillende opties.
2) Bedenk uit welke serieuze opties je gaat kiezen. Dat vermindert het aantal mogelijkheden waarover je hoeft te denken.
3) Geef jezelf een deadline. Prik een dag waarop je het moet weten.
4) Denk er tot die tijd niet bewust over na, dus géén lijstjes maken met voors en tegens, niet eindeloos argumenten herhalen in je hoofd.
5) Laat je intuïtie spreken op de dag dat je het moet weten.
Waarom moet je juist geen lijstjes maken? Roet: ‘Uit onderzoek blijkt dat je de beste beslissing neemt als je je onbewuste aan het werk zet.’ Een aantal keuzeonderzoeken is gedaan door de onderzoeksgroep van psycholoog Ap Dijksterhuis (destijds UvA, nu Radboud Universiteit Nijmegen), bij wie Roet is afgestudeerd. Dijksterhuis liet proefpersonen bijvoorbeeld kiezen uit vijf appartementen. Roet: ‘Net als een studiekeuze, is de keuze voor een appartement een complexe keuze, waarbij je de voor- en tegenargumenten niet in één oogopslag kunt overzien.’
Eén van de vijf appartementen was duidelijk de beste, eentje was de slechtste en drie zaten ertussenin. De proefpersonen werden in drie groepen ingedeeld: de eerste groep moest meteen beslissen, de tweede groep moest een lijstje maken met voor- en tegenargumenten en de derde groep moest na de presentatie van de appartementen sommen oplossen, zodat ze er niet bewust over zouden nadenken, maar hun brein wel de tijd kreeg om de informatie over de appartementen te verwerken.
De eerste groep, die lijstjes had moeten maken, bleek de slechtste appartementen te kiezen, de laatste groep de beste.
Beperkte capaciteit
De verklaring ligt volgens Roet er in dat de eerste groep vooral het bewuste deel van zijn hersenen heeft aangesproken, terwijl de laatste groep de kans kreeg om de informatie te verwerken met het veel grotere, onbewuste deel van de hersenen. Roet: ‘Als je keuzes maakt met alleen je bewuste, zoals de groep die de lijstjes moest maken, dan beperk je jezelf gigantisch: het bewuste deel van onze hersenen kan zo’n veertig bits informatie per seconde aan, terwijl onze totale hersencapaciteit op elf miljoen bits ligt.’ [Ter vergelijking: de verwerking van een letter door de computer kost 7 bits, WV]
Nog een argument om geen lijstjes te maken: de voors en tegens zijn vaak onvergelijkbaar, terwijl lijstjes de suggestie wekken dat je ze wel tegen elkaar kunt wegstrepen. Roet: ‘Voor sommige mensen is de stad waar ze gaan studeren heel belangrijk, anderen maakt het niet uit waar ze wonen, ze vinden het bijvoorbeeld belangrijk dat er veel praktijkervaring in een studieprogramma zit. Als je intuïtief beslist, kan je brein die afweging beter maken dan wanneer je bewust met lijstjes aan de slag gaat.’
Slechte kiezers
Maximizers zijn mensen die bij hun keuze per se geen fouten willen maken, ze blijven maar informatie verzamelen en opties vergelijken, tot ze er uiteindelijk in vastlopen en helemaal niet meer weten wat ze moeten kiezen. ‘Om een goede keuze te maken, is het niet erg als je niet alles weet’, vertelt Roet. ‘Alles willen weten is een veel voorkomende valkuil. Continu ergens over nadenken, tast de kracht van je oordeel aan.’
En heeft Roet zelf ooit getwijfeld bij haar studiekeuze? ‘Ja, ik twijfelde tussen kunstacademie en economie. Uiteindelijk is het iets ertussenin geworden: communicatiewetenschap. Als ik nu nog eens zou moeten kiezen, was het waarschijnlijk psychologie geworden. Ik heb ervan geleerd dat een keuze je ook niet voor altijd vastlegt. Ik ben met mijn werk alsnog in de richting van de psychologie gegaan.’
Dagmar Wikkerink heeft lang getwijfeld over haar masterkeuze. Ze deed een bachelor gezondheidswetenschappen aan de VU. ‘De studie was leuk, maar ook heel breed. De masters aan de VU zijn nog steeds breed en bovendien erg op onderzoek gericht. Na mijn bachelorstage wist ik dat ik niet het onderzoek in wilde. Ik zocht een master die meer toegesneden was op management. Dat hebben ze niet aan de VU. Daardoor heb ik een poos getwijfeld, totdat ik toevallig iemand tegenkwam die de master zorgmanagement deed in Rotterdam. Ze vertelde erover en ik wist meteen dat ik dat moest gaan doen.’ Wikkerink is, net als een aantal andere van de geïnterviewde studenten, slecht te spreken over de mastervoorlichting van de VU. ‘Het bleef allemaal nogal oppervlakkig.’ Haar overstap naar Rotterdam kostte Wikkerink een jaar, omdat ze managementvakken moest inhalen. ‘Als ik eerder had geweten dat deze master er was, had ik die vakken wellicht al tijdens mijn bachelor kunnen doen. Maar het is me dat extra jaar waard. Ik ben echt blij met mijn keuze.’
Derdejaars economiestudenten Fiaz Malik en Dennis Disveld weten al lang welke master ze volgend jaar gaan doen: finance. ‘Ik wil gaan werken in de beleggingswereld. Dan is dit gewoon de beste optie’, vertelt Malik. ‘De wiskunde wordt wel moeilijk, denk ik, maar ik ga het gewoon proberen.’ ‘We beleggen al jaren voor de hobby’, vertelt zijn vriend Disveld. Ook voor hem is de masterkeuze een uitgemaakte zaak: finance wordt het. ‘Dat sprak me vanaf het begin aan.’
Ruth van den Akker, researchmaster letterkunde, heeft ook niet getwijfeld. ‘Tijdens mijn bachelor Engels kwam ik er achter dat ik onderzoek leuk vind. Ik wil graag wetenschapper worden. Dan is dit de beste keuze.’ Van den Akker moest nog wel een motivatiebrief schrijven en een cijferlijst overleggen. Maar gelukkig werd ze aangenomen. ‘Bij deze master krijg je veel ruimte voor je eigen inbreng. Postkolonialisme in de literatuur vind ik een interessant onderwerp, dus ik ga proberen mijn master in die richting in te vullen.’Heeft ze nog een researchmaster aan een andere universiteit overwogen? ‘Nee, ik houd van de sfeer van de VU, de kleinschaligheid, het persoonlijke contact met docenten. Over de UvA heb ik niet zulke goede berichten gehoord.’
Joris Zwetsloot, derdejaars sociologie, heeft nog geen idee welke master hij gaat doen. Hij heeft er ook nog niet over nagedacht. ‘Ik denk dat je de beste keuzes maakt op het moment dat je moet kiezen. Ik heb geen tevoren uitgedacht plan. Ik heb een brede interesse. En ik ben absoluut niet aan de VU gehecht. Het aanbod aan masters sociologie is hier beperkt, dus misschien ga ik wel naar de UvA.
Zijn vriendin Evelien Loeters is net aan een master begonnen. Ze heeft gekozen voor sociologie van mondialisering en diversiteit. ‘Ik wilde een sociologische master gaan doen en geen onderzoeksmaster. Dan heb je op de VU weinig keuze.’ Loeters heeft het afgelopen jaar wel getwijfeld over haar masterkeuze en op het laatste moment gekozen. ‘Als het niks voor me is, doe ik volgend jaar nog wel een master’, vertelt ze. Over de voorlichting is ze slecht te spreken: ‘Ik ben wel naar een voorlichtingsdag geweest, maar daar had ik niet zo veel aan. Je moet alles zelf uitvogelen, helemaal als je naar een andere universiteit wil.’ En hoe bevalt het na een week? ‘Het is zwaarder dan ik had gedacht. Ik moet echt nog zien of dit de juiste keuze is.’
Voor Mariska Stam werd tijdens de onderzoeksstage van haar bachelor gezondheidswetenschappen duidelijk welke master ze moest doen: de onderzoeksmaster life style and chronic disorders. Dat het een tweejarige master was, was voor haar een belangrijk argument. ‘Een éénjarige master bood voor mij te weinig verdieping. Dan heb je nauwelijks tijd voor een onderzoeksstage. Nu heb ik zo’n tien maanden stage gelopen.’ Stam heeft niet overwogen om naar een andere universiteit gegaan, omdat ze tevreden was met het programma zoals dat op de VU werd aangeboden. ‘Gezondheidswetenschappen aan de VU is goed in onderzoek. Voor beleid kun je beter naar Rotterdam.’ Ze heeft de master net afgesloten en is nu al aangenomen voor een promotieonderzoek bij het VUmc, waar ze onderzoek gaat doen naar de gevolgen van slechthorendheid. ‘Bij mijn sollicitatie merkte ik dat ik een streepje voor had, omdat ik tijdens mijn master al redelijk veel onderzoekservaring had opgedaan.’