Nieuws

Nieuwe kamers: kleiner, maar niet krap

Er mogen weer iets kleinere studentenkamers worden gebouwd. Echt krap worden ze niet. Met achttien vierkante meter zijn ze net zo groot als de gemiddelde studentenkamer nu.

Gisteren zetten minister Donner, de studentenorganisaties en de studentenhuisvesters hun handtekening onder het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting, waarmee ze de kamernood proberen te lenigen. Eén van de manieren om meer studentenwoningen te krijgen: de normen verlagen.

Zo hoeven er minder parkeerplaatsen per studentenkamer te worden gebouwd. Studenten hebben tenslotte zelden een auto. Maar de kamers worden ook iets kleiner dan voorheen. Ze hoeven geen vierentwintig vierkante meter te zijn. Een vloeroppervlak van drie bij zes meter volstaat.

Die minimumnorm blijkt aan te sluiten bij het landelijke gemiddelde. Uit een inventarisatie van de Landelijke Studenten Vakbond bleek eerder dit jaar dat de gemiddelde kamer 17,48 vierkante meter groot is: net iets minder dus dan drie bij zes meter. Aangezien dat een gemiddelde is, zijn veel studenten kleiner behuisd.

Natuurlijk verschilt het kameroppervlak per stad. In Amsterdam wonen studenten iets krapper, namelijk op 16,68 vierkante meter, in Utrecht op 16,33 vierkante meter en in Delft zelfs op 15,84 vierkante meter. Meer cijfers staan hier.