Minister Plasterk bezweert dat hij de masteropleidingen zal blijven bekostigen. Het vragen van een hoger collegegeld acht hij ‘op dit moment te ingrijpend’. Toch houdt hij de deur wel op een kier.
De minister reageerde daags na Prinsjesdag op het advies van de commissie-De Vijlder die experimenten met particulier hoger onderwijs begeleidt. In het advies staat dat het onderscheid tussen bekostigde en particuliere hogescholen en universiteiten vervaagt en dat hervormingen onvermijdelijk zijn. De commissie wil onder meer dat de studenten of hun werkgevers een hogere bijdrage gaan betalen. Dat zou prikkels geven aan excellentie en de motivatie van studenten verhogen.
Plasterk is daar niet van overtuigd. Onder meer dankzij de harde knip
tussen bachelor- en masteropleiding zouden studenten steeds meer kiezen voor kwaliteit in de masterfase. Hij benadrukt dat de wo-master ‘geen postinitieel onderwijs is, maar het eindniveau van de universitaire
opleiding’. Om dezelfde reden gaf hij vorig jaar aan dat er een
doorstroommaster op elke wo-bacheloropleiding moet volgen en ‘dat de
publieke bekostiging van de wo-master niet ter discussie staat’.
Het lijkt erop alsof de minister definitief een eind maakt aan
speculaties dat hij de masterbekostiging, gezien de hoge staatsschuld,
zal verminderen of zelfs afschaffen. Maar aan het eind van de brief
maakt hij een belangrijk voorbehoud: ‘in het kader van de heroverweging
(lees: de miljardenbezuiniging – HC) zal worden onderzocht of er
mogelijkheden zijn om meer private financiering te genereren voor het
hoger onderwijs’. Daarmee sluit hij een hogere bijdrage van studenten en hun werkgevers na 2011 nog altijd niet uit.