Een kwart van de academisch opgeleide leraren in het primair onderwijs werkt niet meer als onderwijzer aan een basisschool. Ruim 70 procent is ermee gestopt vanwege een gebrek aan loopbaanmogelijkheden. Daarbij zegt een grote groep dat ze weinig uitdaging vonden in hun werk.
Dat blijkt uit onderzoek van expertisecentrum ECBO dat deze week naar de Tweede Kamer is gestuurd. Het bureau enquêteerde onder meer (voormalig) leraren van basisscholen die een academische pabo volgden, een andere universitaire opleiding hebben afgerond en schoolleiders. Slechts 3 procent van de scholen heeft een beleid gericht op docenten met een academische achtergrond. Dit zou gezien het lerarentekort groter moeten zijn, luidt een van de aanbevelingen.
De HU en UU startten in 2008 de eerste academische pabo, de Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs (ALPO). Inmiddels zij er zes academische pabo’s verspreid over het land.