De medezeggenschap binnen de HU wordt flink opgeschud. Zo luidt de aanhef van een artikel over medezeggenschap deze week in Trajectum. Een vernieuwde organisatie en werkwijze van de raden moet zorgen voor nieuw elan. Dat belooft wat!
Medezeggenschap is een verschijnsel ontstaan in de jaren zestig. De toenemende democratisering zorgde ervoor dat medewerkers en studenten mee mochten praten over beleid en ook de bestuurders via de medezeggenschapsraden konden controleren. Dat was niet tegen dovemansoren gezegd. Menig actief student van toen zit nu in hoge (politieke) functies. Those were the days.
Dat is nu wel anders. De animo voor een plaats in een raad is eufemistisch uitgedrukt niet overweldigend, ook al doet de hogeschool z’n stinkende best om mensen te porren.
Bij de komende verkiezingen binnen de HU wordt er slechts op één faculteit, die van Maatschappij en Recht, verkiezingen gehouden. Bij de andere faculteiten komen kandidaten automatisch in een raad, ongeacht hun kwaliteiten.
Ik ben benieuwd wat het opschudden teweeg gaat brengen. Naast het geringe aantal kandidaten heeft de raad namelijk nog een ander groot probleem: wie vertegenwoordigt hij, wie is eigenlijk de achterban? Want niet alleen zijn er weinig kandidaten, ook het aantal mensen dat z’n stem uitbrengt is gering, zo’n tien procent.
Een van de plannen is om discussies op de werkvloer te organiseren met de achterban en niet in achterafkamertjes dingen te beslissen. Dat lijkt me topprioriteit nummer een! En niet alleen voor de medezeggenschapsraad. Ook het college van bestuur is gebaat bij een oliemannetje dat voor draagvlak binnen de organisatie zorgt. Er zijn namelijk nog wel wat problemen te tackelen.