Nieuws

Plan HU en UU: verdeling bestuursbeurzen gaat op de schop

Veel sportverenigingen krijgen meer bestuursbeurzen / foto: Kees Rutten

De manier waarop de bestuursbeurzen aan de Utrechtse studentenorganisaties worden verdeeld verandert ingrijpend. Sommige verenigingen krijgen minder beurzen en andere juist meer.

Dit staat in twee documenten die de colleges van bestuur van de HU en Universiteit Utrecht (UU) aan de Hogeschoolraad (HSR) en de Universiteitsraad hebben gestuurd. De medezeggenschapsraden moeten het nieuwe beleid goedkeuren. Naar verwachting nemen zij binnen drie weken een besluit.

Eens in de drie jaar vindt een toetsing plaats waardoor studentenorganisaties erkenning kunnen krijgen. Ook wordt dan het aantal bestuursbeurzen per vereniging vastgesteld. Bestuursbeurzen (en basissubsidies) worden toegekend aan studentenorganisaties zoals gezelligheids-, sport-, studie- en cultuurverenigingen. Die verdelen ze op hun beurt aan hun bestuursleden als financiële ondersteuning. Daarbij geldt dat een student bij één maand bestuursbeurs 425 euro krijgt.

De nieuwe opzet staat in het document ‘Beleid en ondersteuning studentenorganisaties’. Dit gaat gepaard met een ander document dat een berekening geeft van hoeveel maandelijkse bestuursbeurzen organisaties in het nieuwe regime zouden krijgen. Voor sommige studentenverenigingen hakken de nieuwe regels er behoorlijk in.

Sportverenigingen gaan er op vooruit

Gezelligheidsverenigingen Veritas, Biton en SSR-NU leveren in deze voorspelling tussen de 23 en 28 maanden beursbeurs in. Nog meer achteruitgang ligt in de planning voor de internationaal georiënteerde verenigingen SIB en Aiesec, met respectievelijk 53 en 30.

Vooruitgang komt er voor het Utrechtsch Studenten Corps (USC), dat er 25 bijkrijgt. Daarnaast gaan veel sportverenigingen er flink op vooruit. De tennissers van TV de Uithof (37 maanden) en hockeyers van USHC (34) gaan aan kop.

De HU en UU begonnen twee jaar geleden met het opstellen van het nieuwe beleidsplan, waarbij ze ook studentenorganisaties hebben betrokken. ‘Het oude beleid voor studentenorganisaties was niet transparant, erg complex en arbeidsintensief’, staat in het beleidsplan. Daarnaast waren er signalen vanuit de medezeggenschap en studentbestuurders over de ‘ondoorzichtige en soms onrechtvaardige’ toedeling van de beurzen, staat in het beleidsstuk.

‘Subjectiviteit’ en ‘ongelijkheid’

Studentenorganisaties moeten elke drie jaar voor de toetsing uitgebreide gegevens aanleveren, zoals aantallen leden, georganiseerde activiteiten en door hoeveel mensen die bezocht zijn. Ook worden verenigingen ingedeeld per cluster (bijvoorbeeld sport, cultuur en gezelligheid) waarvoor aparte regels gelden. Die clusters begonnen bij sommigen te knellen: zij voelden zich er niet meer thuis.

Daarom komen er nieuwe vereenvoudigde regels voor de toetsing van verenigingen en in het verlengde daarvan de toekenning van de bestuursbeurzen. ‘Het nieuwe beleid is inzichtelijker, makkelijker uitlegbaar en minder arbeidsintensief voor zowel de studentenorganisaties als de onderwijsinstellingen’, meldt het plan.

Indeling in clusters is van de baan

De eis dat minstens 70 procent van de leden studeert aan de HU of UU gaat overboord. Het nieuwe regime wordt soepeler. Nu krijgt een organisatie erkenning als deze zich vooral op de HU- of UU-studenten richt. Ook de indeling in clusters is van de baan, om het gemakkelijker te maken. In de toekenning van het aantal bestuursbeurzen speelt het aantal leden van de universiteit of hogeschool een belangrijke rol. Daarnaast speelt mee of er een eigen verenigingsgebouw is: het beheer van een gebouw vergt aandacht en daarom krijgen die verenigingen 25 extra maandbeurzen.

Bedoeling is dat de uitkomsten ingaan vanaf september 2025 en drie studiejaren duren. Om te wennen aan het nieuwe beleid is er een overgangsperiode ingesteld. Die houdt in dat er een ‘demping’ van vijftig procent komt: een verhoging of afname van tien beursmaanden bijvoorbeeld betekent een verandering van vijf eenheden. Vanaf september 2028 gaat het nieuwe regime definitief in.

HU-studieverenigingen en Science Cafés

De toetsing en de verdeling van bestuursbeurzen van specifieke studentenorganisaties van de hogeschool en universiteit is losgekoppeld van het nieuwe, gezamenlijke beleidsplan. De hogeschool en universiteit bepalen zelf hoe ze met bijvoorbeeld de studieverenigingen omgaan. Bij de HU gaat het om achttien studieverenigingen en drie Science Cafés.

In het nieuwe HU-beleid zijn de ledenaantallen leidend. Verenigingen met minder dan 300 leden krijgen 5 maandbeurzen, tussen de 300 en 600 zien er 10 tegemoet en organisaties met meer dan 600 leden kunnen beschikken over 15 beurzen. Science Cafés krijgen er 10 (was 8). Sommige studentenverenigingen leveren er een aantal in, zoals de technische verenigng UTV en Codex van het Instituut voor Recht. Anderen gaan erop vooruit, zoals de economische vereniging Forum en pabogroep MOP.

Over twee weken opnieuw besproken

In 2024 komt er een nieuwe toetsing voor deze HU-studentenorganisaties. Daarvan geldt de uitkomst voor drie studiejaren vanaf september 2025. Ook hier is een overgangsperiode gepland: niet drie jaar zoals bij de Utrechtse verenigingen, maar één jaar in de periode 2025/2026. De demping is eveneens vijftig procent: een afname of toename van vier bestuursbeurzen betekent dan een verandering van twee beursmaanden.

Woensdagmiddag zijn de beleidsplannen voor het eerst besproken in de vergadering van de Hogeschoolraad met het college van bestuur. Over twee weken komt het waarschijnlijk opnieuw aan de orde tijdens de overlegvergadering.

Voorspelling van groei en daling van bestuursbeurzen bij Utrechtse studentenorganisaties in het nieuwe beleid van de HU en UU ten opzichte van de toetsing in 2021 (zonder overgangsperiode). Bron: HU en UU

Voorspelling van groei en daling van bestuursbeurzen bij studentenorganisaties van de HU in het nieuwe beleid ten opzichte van de toetsing in 2021 (zonder overgangsperiode). Bron: HU