Voor sommige mbo’ers wordt het moeilijker om naar het hoger onderwijs te gaan. Zij moeten een selectieprocedure doorlopen en kunnen geweigerd worden voor de hbo-opleiding van hun keuze.
Terwijl iedereen zich vorige week bezighield met het leenstelsel en de versobering van de ov-studentenkaart, stuurden de koepelorganisaties van het mbo en hbo een ingrijpend voorstel naar de minister. Vanaf september 2014 veranderen de regels voor mbo’ers die naar het hbo willen.
Op dit moment kan een mbo’er met een techniekdiploma toegang krijgen tot bijvoorbeeld verpleegkunde, een opleiding die niet aansluit op zijn kennis en praktijkervaring. Dat zit er vanaf 2014 waarschijnlijk niet meer in.
Wel kunnen mbo’ers ongehinderd doorstromen naar hbo-opleidingen die ‘verwant’ zijn. Ook wordt hen geen strobreed in de weg gelegd als ze kiezen voor een opleiding waar havisten en vwo’ers zonder specifiek vakkenpakket terecht kunnen.
Het advies komt niet uit de lucht vallen. Als mbo’ers het eerste jaar overleven, presteren ze niet slecht in het hbo. Maar juist in dat eerste studiejaar vallen ze veel vaker uit dan hbo-studenten die van de havo komen. Er is iets mis met de aansluiting tussen mbo en hbo, stelde de Onderwijsraad al in 2008.
Onderwijsminister Bussemaker wil daarom eisen stellen aan mbo’ers die een bachelordiploma willen halen. Ze vroeg de MBO Raad en de HBO-raad om een voorstel voor nieuwe toelatingseisen.
Want de nieuwe regels mogen dan eenvoudig klinken, ze vergen nog wat uitwerking. Er moet bijvoorbeeld een lijst komen van studies die op papier aansluiten, maar in de praktijk niet. 'De opleiding tot onderwijsassistente is bijvoorbeeld ingedeeld in het mbo-domein zorg en welzijn', legt beleidsmedewerker Judith Kivits van de HBO-raad uit. 'Op basis daarvan zou een onderwijsassistente automatische toegang hebben tot de opleiding verpleegkunde, terwijl dat niet de meest logische keuze is als ze wil doorstuderen.'
Als een mbo’er een hbo-opleiding wil volgen die niet ‘aansluit’, dan zal de hogeschool voortaan een ‘toelaatbaarheidsonderzoek’ doen, op basis waarvan mensen worden afgewezen of toegelaten. Elke hogeschool beslist zelf hoe dit er uit komt te zien.
'Je kunt denken aan een motivatiebrief of een intake-gesprek', zegt Kivits. 'Aan de toelatingsprocedure willen we geen landelijke eisen stellen. Er is regionaal al veel bekend. Sommige opleidingen weten precies hoe de verwante mbo-opleiding bij hen in de regio er uitziet. Dan is het makkelijker om iemand te beoordelen dan wanneer je geen idee hebt van zijn kennis en vaardigheden.'
Om mbo’ers goed voor te bereiden op het eventuele ‘toelaatbaarheidsonderzoek’, wordt samenwerking tussen het mbo en hbo nog belangrijker. De onderwijsinstellingen willen meer keuzemodules aanbieden die gericht zijn op mbo-scholieren met de ambitie om door te studeren.
De koepelorganisaties willen dat Bussemaker de plannen verder laat uitwerken. Daar moet de minister wel een beetje mee opschieten. Om scholieren goed voor te bereiden op alle veranderingen is het belangrijk dat de regeling voor de zomer bekend is, aldus het advies.