Ik zit overal op. Daarmee bedoel ik niet op stoelen of dames, maar op verschillende sociale media (met de toevoeging van de -e- kan je ’t op z’n Nederlands uitspreken). Ik doe er alleen niet zoveel mee. Ik zit wel op Twitter, maar ik twitter niet. Ik zit ook op Plaxo, maar als ik even tijd heb, stap ik daar uit. Op Facebook zit ik wel en ondanks dat ik redelijk selectief ben, blijk ik toch 180 vrienden te hebben. Behalve eens wat antwoorden sturen en verbaasd een oude bekende tegenkomen ben ik niet echt aktief. Dit geldt ook voor Yammer, waar een aantal collega’s zo vaak hun berichtjes op zetten, dat ik me afvraag of ze nog andere dingen doen voor hun HU-salaris.
Toch zijn zij degenen die iets in gang zetten. Maar het is nog een lange weg te gaan, als je weet dat veel docenten nog niet eens een Outlook-agenda hebben en een enkeling zelfs weigert een mobieltje aan te schaffen. Terwijl student Eduard Postumus-Meyjes een voor hem simpele suggestie gaf om de roosters en met name roosterwijzigingen via smartphones te verspreiden naar docenten en studenten.
De communicatie gaat van mond tot mond, van muis tot muis en van een willekeurig medium naar uiteindelijk een smartphone.