Achtergrond

Waarom deze HU-studenten (niet meer) gaan demonstreren

Jongeren zijn bezig met hun mobieltjes en kijken niet meer om naar de ander. Toch? Uit onderzoek van Harvard blijkt juist dat het aantal protestaanvragen sinds 2009 explosief is gestegen. De opkomst onder jongeren is hoog. Hoe komt dat? Vijf verhalen van HU-studenten. 

Alexandra: ‘Ik zie het niet als een strijd’

Alexandra. Foto: Büsra Kondakci

‘Het was mijn eerste keer dat ik naar een demonstratie ging, met twee vriendinnen. Ik ben wit, vrouw en biseksueel. Qua privileges scoor ik best hoog’, vertelt Alexandra, tweedejaars Sociaal Juridische Dienstverlening aan de HU. Ze liep de Women’s March in 2022. ‘Ik vond het belangrijk om daar te staan.

Op de Dam voelde ik de saamhorigheid, maar ook de verontwaardiging. De sprekers zaten hoog in hun emoties en deelde persoonlijke verhalen. Ik had een bord vast met If I said no, why didn’t you? Zo hoop ik awareness te creëren. Want het komt nog te vaak voor dat er geen consent is tijdens de seks. Ook in mijn omgeving lopen mensen blijvende schade op door negatieve ervaringen. Bijvoorbeeld als ze na een feestje dronken worden meegenomen worden door een vreemde, terwijl diegene ook kan invullen dat het niet zo hoort. Dat gebeurt niet alleen vrouwen, ook mannen.

Iedereen moet voor elkaar opkomen en het gesprek met elkaar aangaan. Veel activisten zien het als een strijd, ik niet. Stel dat je iemand wil overtuigen die een mening heeft die haaks staat op die van jou. Dan brengt niet die strijd, maar juist een gesprek jullie dichterbij elkaar.’

Sanne: ‘Je kunt niet iedereen met een lieve aanpak bereiken’

Sanne. Foto: Büsra Kondakci

‘Dieren kunnen niet voor zichzelf opkomen’, zegt Sanne. Ze studeert Social Work aan de HU en strijdt voor dierenrechten en voor het klimaat. ‘Zo’n zes jaar geleden sprak een man mij aan op straat in Amsterdam. Hij stond met een groep demonstranten bij een winkel met kooien, het ging over dierenrechten. Hij vertelde me dat hij pas op latere leeftijd heeft geleerd hoe slecht dieren worden behandeld. En dat ik nog echt voor verandering kan zorgen, als ik me er nu al voor inzet. Zijn verhaal maakte indruk op me. 

Nu sta ik regelmatig op Utrecht Centraal met Animal Rights. We laten schokkende beelden zien van dieren en ik ga dan met voorbijgangers in gesprek. Ik denk dat je niet iedereen met een lieve aanpak kunt bereiken. Sommigen moeten keihard geconfronteerd worden. Daarom doe vaker mee aan acties van Extinction Rebellion, die zijn agressiever dan andere clubs. Ik kan het me alleen niet permitteren om een voorwaardelijke straf te krijgen. Het liefst choqueer ik mensen en ga ik ver, maar ik wil wel in het juridisch kader blijven.

Ik loop regelmatig de klimaatmars in Amersfoort, dichtbij de deur. Dan sluit ik me aan bij de Partij voor de Dieren en loop met een bord waar Go Vegan op staat om de aandacht te trekken. We schreeuwen leuzen als What do we want? Climate justice! When do we want it? Now! Klimaatactivisten verkondigen niet hun mening, maar de feiten. Er moet iets gebeuren als we deze aarde willen behouden.’ 

Esther: ‘Dit was het minste wat ik kon doen’

‘In 2020 was ik bij het Black Lives Matter protest in Enschede’, vertelt Esther. Ze studeert Journalistiek en zet zich in voor mensenrechten. ‘De aanleiding was de dood van George Floyd in Amerika. Deelnemen aan die demonstratie voelde voor mij als het minste wat ik kon doen. Ik ging met een vriendin en luisterde naar sprekers van kleur die hun persoonlijke verhalen deelden op het podium. De sfeer was ingetogen, er was bijvoorbeeld geen muziek. Iedereen was verdrietig. 

Ik ging ook naar de demonstratie voor recht op abortus in Amsterdam vorige zomer. Ik wil dat het taboe eraf gaat en dat het gewoon een recht is, maar het wordt nog steeds gezien als een misdaad. Erg krom eigenlijk, ik ging ervan uit dat dat wel legaal was in Nederland. Het land dat een goede reputatie heeft als het gaat om seksualiteit en drugs. De discussie hier is misschien niet zo groot als in Amerika, maar dat abortus nog steeds in het Wetboek van Strafrecht staat, toont aan dat we minder vooruitstrevend zijn dan ik had gedacht. 

Ik ben ook lid van de Nieuwe Communistische Partij (NCPN). Ik strijd voor mensenrechten en vrouwenrechten, maar ook voor dieren en klimaat. Mijn activisme voed ik door te lezen en documentaires te kijken over onderwerpen als de Cubaanse revolutie, linkse groepen zoals RAF in Duitsland en de communistische revolutie.’

Sophie: ‘Wekenlang daarna voelde ik nog paniek’

Sophie. Foto: Büsra Kondakci

‘Dat was de eerste keer en gelijk de laatste!’ Sophie is eerstejaars student Lerarenopleiding Geschiedenis en Aardrijkskunde aan de HU. ‘Ik ging in 2021 naar het Woonprotest in Rotterdam, omdat ik zelf al lang bezig was met een woning zoeken. Ik betaalde voor mijn eerste kamer 950 euro exclusief, voor 72 vierkante meter met twee andere studenten, ergens in een buitenwijk van Rotterdam. We hadden kakkerlakken, lekkage, schimmel en we woonden daar drie maanden zonder warm water of verwarming. 

Ik sloot me al snel aan bij het voorste groepje met trommels. Ze zagen er leuk uit en waren aardig. We liepen de protestmars vanaf het Afrikaanderplein naar Blaak. We riepen leuzen als Het is tijd voor solidariteit. Politieagenten liepen met ons mee, dat gaf me een veilig gevoel. Halverwege op de Erasmusbrug sloeg de sfeer om. De mensenmassa werd doorbroken doordat de brug werd afgesloten en de ME stond er opeens. Met een waterkanon en schuimbekkende honden, die vond ik het engst.

Ik stond vooraan, tegen de schilden van de ME aan. Ik zag rechts van me een man die neergeslagen werd door drie agenten met knuppels. Uit paniek rende ik zo hard ik kon naar de zijkant van de brug. Toen de sfeer wat kalmer was, hebben we het protest toch uitgelopen. Daarna nam ik meteen de metro naar huis en plofte neer bij mijn huisgenoot op de bank. Ik voelde me in shock en heb hem alles tot in detail verteld.

Mijn vertrouwen in het optreden van de massapolitie is geschaad. Weken na die dag voelde ik nog steeds paniek in mijn lichaam als ik een gepantserd busje zag. Ik ben niet meer activistisch en heb die strijdlust verloren. Puur omdat ik op het verkeerde moment op de verkeerde plek stond. En ik heb niet het gevoel dat protesteren iets verandert. Integendeel, ik denk dat het averechts werkt. Deze ervaring heeft mijn gedachten over politie-ingrijpen en massa-mentaliteit gevormd. Ik begrijp voetbalhooligans nu ook beter. Activisme zit er niet meer in voor mij.’ 

Henk: ‘Je moet keihard werken als boer’

Henk (rechts). Foto: privé-archief van Henk

‘Ik stond bij het boerenprotest in Stroe’, vertelt Henk. Hij is afgestudeerd aan de HU en werkt nu als verpleegkundige in Groningen. ‘Ik ben opgegroeid op de boerderij. Mijn ouders en broer hebben beiden een agrarisch bedrijf met melkkoeien en jongvee. Samen met mijn vader, zijn vrienden en mijn ooms, ging ik naar het boerenprotest in een klein plaatsje op de Veluwe in Gelderland. Mijn vader had de omgekeerde vlag aan zijn fiets en ik had een sticker op mijn borst met trots op de boer. We luisterden naar sprekers, waaronder Caroline van der Plas. Het was een protest tegen het huidige stikstofbeleid en ik wilde met mijn aanwezigheid uitdragen dat ik trots ben op de boer. Ik vind dat er meer waardering moet zijn voor de agrariërs.

Verschillende politici van de coalitie kwamen niet opdagen die dag, omdat ze zeiden dat ze zich onveilig voelden. Dat kan terecht zijn. Puin op de snelweg en hooi in de fik steken keur ik af. Maar ik snap de wanhoop van de boeren. Je moet keihard werken als boer en het wordt je al jaren lastig gemaakt.

Ik hou van vredig protesteren. Ik wil geen wet overtreden, dat vind ik het niet waard. En ik vind ook dat ik dan juist die empathie verlies van de bevolking. We moeten dit probleem met elkaar bespreken, zodat we nader tot elkaar komen en oplossingen vinden. Maar om dat op gang te brengen is een protest soms nodig.’