Interview

Dankzij de coronacrisis is ‘de toetstransitie’ versneld – ook aan de HU, merkt lector Liesbeth Baartman

Lector Liesbeth Baartman / foto: Kees Rutten

De lockdowns tijdens de coronacrisis maakte het afnemen van toetsen ingewikkeld. Daardoor dreigde studieachterstand voor massa’s studenten. Vooral kennis- en vaardigheidstoetsen bleken ineens problematisch omdat de HU-gebouwen gesloten waren. Maar volgens Liesbeth Baartman, per 1 september benoemd tot bijzonder lector Toetsing en Beoordeling in het Beroepsonderwijs, heeft de lockdown-periode ook iets positiefs opgeleverd. Het dwong docenten en anderen om kritisch naar de manier van toetsen én onderwijs te kijken. ‘Bij opleidingen die veel met kennistoetsen werken, ontstond het besef dat we overal de controle willen hebben.’

‘Corona is een trigger geweest en heeft een versnelling in gang gezet op een verandering in het onderwijs die al gaande was’, zegt Liesbeth Baartman, expert op het gebied van toetsen en leerprocessen in het beroepsonderwijs. Door de uitbraak van corona en het noodgedwongen online onderwijs dreigde bij een deel van de toetsen grote achterstanden te ontstaan. Praktijktoetsen waarbij studenten en docenten fysiek aanwezig zijn, waren niet mogelijk. Denk aan toetsen bij Verpleegkunde en Fysiotherapie of in laboratoria van technische studies en Life Sciences.

Of aan de tentamens in de toetslokalen met computers en surveillanten aan de hogeschool. Die waren opeens niet of nauwelijks meer mogelijk. ‘Toetsing is een soort vliegwiel. Er ontstonden problemen, waardoor veel opleidingen anders naar het onderwijs en de toetsing gingen kijken. Docenten gingen bijvoorbeeld ook nadenken over wat voor feedback ze studenten willen geven. Dan gaat het gelukkig niet alleen over toetsing als manier om af te rekenen, maar ook om toetsing als onderdeel van het leerproces.’     

Filmen van vaardigheden

Een grote studieachterstand voor veel studenten was het schrikbeeld. Voor sommige toetsen werden al snel alternatieven gevonden. Zoals online assessments met een combinatie van portfolio, presentaties en interviews met studenten. Of het filmen van vaardigheden die studenten van Fysiotherapie op huisgenoten uitvoeren. Voor de kennistoetsen werd later online proctoring ingezet: studenten maken thuis tentamens terwijl onder meer de camera van de laptop speurt naar verdachte bewegingen. Qua privacy een omstreden methode.   

Maar waarom waren de toetsen eigenlijk een potentieel gigantisch probleem? Dat heeft te maken met de oorsprong van de manier van beoordelen. Van oudsher domineren het geven van cijfers, goed en fout, schoolrapporten en cijferlijsten het al of niet mogen doorleren of -studeren. Het moet meetbaar zijn én objectief. En door de affaires en twijfels over rechtmatige diploma’s van zo’n tien jaar geleden werd er in het hoger beroepsonderwijs nog een flinke schep bovenop gedaan.

‘Het besef is doorgedrongen dat de kwaliteit van toetsing niet alleen is te borgen door alles tot achter de komma vast te leggen’

Een kleine terugblik. Uit een artikel van de Volkskrant uit juli 2010 bleek dat tientallen studenten van de opleiding Media- en Entertainment Management van Inholland op een dubieuze manier een diploma kregen. ‘Fraude’, klonk het. Ook bij sommige andere hogescholen bleken studenten te worden gematst. Bij de HU leek op dit gebied niet veel aan de hand. Maar er ontstond wantrouwen over de diploma’s die hogescholen aan studenten uitreikten.

Baartman: ‘Nadien zag je heel erg een krampachtigheid in alles wat met toetsen en boordeling te maken had, ook binnen de HU. Er bestond de neiging om alles vast te willen leggen in regels en procedures. Daarmee wilde men voorkomen dat er fouten werden gemaakt om zo de kwaliteit van de diploma’s te garanderen. Op dat moment was het de tijdgeest en een reactie op de maatschappelijke onrust.’

Maar langzamerhand kwam er toenemende kritiek op de regeldrift en de ‘protocolisering’ van de toetsing aan hogescholen.
‘De laatste tijd ervaren docenten weer meer bewegingsvrijheid’ constateert Baartman. ‘Examencommissies, de accreditatieorganisatie NVAO en de Onderwijsinspectie zijn er anders naar gaan kijken. Het besef is doorgedrongen dat de kwaliteit van toetsing niet alleen is te borgen door alles tot achter de komma vast te leggen.’

Wat is door de coronaperiode versneld in gang gezet?
‘Bij opleidingen die veel met kennistoetsen werken ontstond het besef dat we overal de controle willen hebben. Dan gaat het om summatieve toetsen waarbij studenten een voldoende moeten halen om studiepunten te krijgen. Daarom leidt elke gemiste toets tot vertraging. Door corona zijn we meer naar het toetsprogramma gaan kijken, het geheel van alle toetsen. Het gehele programma moet dan voldoende vertrouwen bieden, in plaats van een kwaliteitsgarantie bij elke individuele toets. Maar dat betekent ook dat niet elke toets summatief is en gekoppeld is aan studiepunten.’

‘Binnen de HU spreken we van een toetstransitie. We willen de formatieve functie van toetsing meer centraal stellen. Toetsing gaat niet alleen om het toekennen van studiepunten, maar ook om het geven van feedback waardoor de student weet waar hij of zij aan toe is en waar nog verbeterpunten liggen. Dat zijn goede ontwikkelingen, denk ik.’

In welke richting gaat het dan verder?
‘Ik noem dat programmatisch toetsen. Dat bestaat bijvoorbeeld uit een mix van kennistoetsen, beroepsproducten, presentaties en feedback van stagebegeleiders of medestudenten. Al deze informatie verzamelt de student gedurende bijvoorbeeld een half jaar in een portfolio. Het zijn allemaal datapunten, informatiebrokjes over het leren van de student.’

Meerdere beoordelaars

‘Pas aan het einde van bijvoorbeeld dat halve jaar wordt een beslissing genomen en een waardering toegekend, in de zin van het al dan niet verkrijgen van studiepunten. Dat gebeurt op basis van een holistische beslissing (het geheel in samenhang bekijkend, red.). Daarbij kijken meerdere beoordelaars naar het geheel van datapunten. Het gaat niet om een rekenkundig gemiddelde, maar om een professioneel oordeel op basis van een rijkheid aan informatie over de student.’

‘Over die toetsen, beroepsproducten en presentaties kunnen docenten cijfers geven, maar dat hoeft niet. Liever niet eigenlijk. De student hoeft er in ieder geval geen voldoende voor te halen om door te mogen. Wel krijgt de student telkens feedback gegeven. In die periode bespreekt de student zijn of haar datapunten een aantal keer met een docent.’

‘Programmatisch toetsen is lastig voor opleidingen die vooral zijn opgebouwd uit losse vakken’

‘Het goede hiervan is dat de student en docent niet meer elke keer kijken naar dat ene moment van die ene opdracht, maar dat ze patronen zien in de feedback. Misschien valt op dat de student meerdere keren te horen krijgt van medestudenten, docenten en opdrachtgevers dat hij of zij slecht is in communiceren. Dat de student bijvoorbeeld lekker op zijn kamertje bezig is aan het eindproduct en dat het uiteindelijk helemaal niet is wat die klant voor ogen had. Misschien moet zo iemand de opdrachtgever eerder betrekken bij de ideeën die hij wil uitwerken. Als een student zulke feedback een aantal keer terugkrijgt, bij verschillende datapunten, dan is dat een duidelijk leerpunt.’ 

Programmatisch toetsen wordt binnen de HU bij steeds meer opleidingen ingevoerd. Bij de deeltijd Life Sciences, de master Ecologische Pedagogiek, de voltijd Communicatie, de opleiding Open ICT. Hoe gaat dat verder?
‘Er zijn inderdaad bewegingen die kant op. Enkele weken geleden zijn we binnen het Teaching and Learning Netwerk (TLN) gestart met het HU-netwerk Programmatisch Toetsen. Daar doen opleidingen aan mee die zelf programmatisch toetsen en opleidingen die dat willen gaan doen. Er zijn best veel opleidingen die in de oriënterende fase zitten. Zij kunnen van elkaar leren. Er komen leerteams van docenten, de examencommissies en opleidingsmanagers.’

Is programmatisch toetsen geschikt voor iedere opleiding?
‘Ik denk het niet. Programmatisch toetsen is lastig voor opleidingen die vooral zijn opgebouwd uit losse vakken en waar docenten echt gaan voor hun eigen vak. Programmatisch toetsen vereist dat docenten boven hun eigen vak uitstijgen; dat ze weten welke andere vakken er in het curriculum zitten en waarom en hoe jouw vak bijdraagt tot het worden van die beroepsbeoefenaar, die professional.’

Experimenteren

‘Bij veel opleidingen die bezig zijn met het vernieuwen van de toetsing denk ik: prima, ga experimenteren met meer feedback en formatief toetsen. Probeer dat in de cultuur van de opleiding te krijgen. En als gaandeweg duidelijk wordt dat programmatisch toetsen goed bij de opleiding past, zet dan de volgende stap. Maar soms lijkt de gedacht dat programmatisch toetsen de heilige graal vormt voor het oplossen van alle problemen. Als iedereen er achteraan rent bestaat het gevaar dat er over een paar jaar teleurstellingen volgen.’

‘Invoering van programmatisch toetsen is een grote verandering die mensen niet moeten onderschatten. Het gaat niet alleen over toetsing. Eigenlijk behelst het de hele onderwijsvisie: hoe studenten leren, de inrichting van het onderwijs en de begeleiding. Het zou eigenlijk programmatisch leren of programmatisch onderwijs moeten heten, zei iemand laatst.’

Ook interessant: Praten in de klas over de islam: ‘Iedereen wilde wegrennen toen mijn gebedswekker afging’