Binnen de HU loopt een aantal veranderingen bij opleidingen – van reorganisaties tot fusie en opheffing – waarover ook de vakbonden iets te zeggen hebben. Daarnaast toont de Algemene Onderwijsbond (AOB) zich kritisch over de werkdruk en de inzet van uren voor duurzame inzetbaarheid (DI-uren). Ook de inschaling van docenten gaat volgens de AOb soms niet zoals het hoort.
We spreken via MS Teams met Wim Borghuis, docent aan het Instituut Archimedes (tweedegraads lerarenopleidingen) en sectorconsulent bij de hogeschool voor de AOb. En met Nasera Azzouz, rayonbestuurder bij de bond.
Om te beginnen een van de recente plannen binnen de HU: de fusie tussen Instituut Theo Thijssen (ITT) en Seminarium voor Orthopedagogiek (SvO). Daar zijn in 2019 al veel gesprekken over gevoerd, maar het plan belandde in 2020 tijdelijk in de ijskast. Vanaf begin dit jaar is de samenvoeging weer actueel.
Eerst meer samenwerken en een formele fusie per 1 januari 2023, zo is het plan. De bonden zien het als een reorganisatie, maar hebben nog geen concrete fusieplannen van het college van bestuur ontvangen. ‘Daar hebben we om gevraagd en we hebben afgesproken om ze samen met de andere vakbonden te bespreken’, stelt Azzouz.
Regels voor mogelijk ontslag
En daar zit de crux van het probleem. Vakbonden bestempelen een verandering bij een opleiding al snel als een reorganisatie, en verwijzen dan naar de cao. Volgens de cao in het hbo is dit het geval als er bijvoorbeeld sprake is van het inkrimpen van werkzaamheden of bij wijzigingen in de organisatie van een hogeschool of onderdeel daarvan.
Bij een reorganisatie kunnen werkgevers en vakbonden samen een sociaal plan opstellen. Daarin zijn regels opgenomen voor mogelijk ontslag en het al dan niet accepteren van een andere functie. ‘We willen dat zoveel mogelijk mensen van werk naar werk gaan. Het streven is eerst naar hetzelfde werk. En pas als er echt geen gelijke functie beschikbaar is kan dat een andere functie zijn’, vertelt Azzouz. ‘Een sociaal plan biedt ondersteuning voor een werknemer die vindt dat een aangeboden baan niet passend is, iemand een baan buiten de HU zoekt of scholing nodig heeft.’
‘Wij vinden dat het bij beide opleidingen een reorganisatie is; de werkgelegenheid krimpt immers in. Dat staat zo in de cao’
En daar komt het Seminarium voor Orthopedagogiek weer om de hoek kijken. Dit instituut leidt met de master Educational Needs docenten op voor het speciaal onderwijs. Dat gebeurt op lesplaatsen verspreid over het land. Door teruglopende studentenaantallen en een afname van contractonderwijs besloot het college in 2018 tot een reorganisatie. Van de 50 arbeidsplaatsen moesten er acht verdwijnen en ook de lesplaatsen in Vlissingen, Arnhem en Maastricht gingen sluiten.
Makkelijker online lesgeven
Om dit in goede banen te leiden sloten de vakbonden en het college een sociaal plan, dat op 1 augustus afloopt. De AOb stelde voor het te verlengen, maar dat vond de hogeschool niet nodig: voor de meeste ‘boventalligen’ is een oplossing gevonden. Er is nog maar één persoon waarvoor een regeling getroffen moet worden. De corona-uitbraak heeft in dit geval ook een positieve uitwerking gehad. Doordat het Seminarium zich terugtrekt in de grote steden van de Randstand, kunnen de medewerkers van de opgeheven lesplaatsen makkelijker online lesgeven. ’Zij kunnen goed thuiswerken’, zegt Azzouz.
In het geval van het Seminarium van Orthopedagogiek lijken het college en de bonden gezamenlijk op te trekken. Ze zijn het in ieder geval over een sociaal plan eens geworden. Maar er zijn meerdere voorbeelden te noemen dat de bonden en de HU tegenover elkaar staan. Zoals bij het opheffen van Facility Management. De opleiding telde te weinig studenten om levensvatbaar te zijn. Daarom besloot het college van bestuur dat vanaf 2021 geen studenten meer worden aangenomen en de opleiding stopt.
Hetzelfde geldt voor Oefentherapie Cesar. De opleiding trekt te weinig en studenten en is niet rendabel. Vanaf 2022 neemt de opleiding geen studenten meer aan en verdwijnt binnen enkele jaren van de HU. Azzouz: ‘Wij vinden dat het bij beide opleidingen een reorganisatie is; de werkgelegenheid krimpt immers in. Dat staat zo in de cao.’
Campagne met advertenties en posters
En als het een reorganisatie is, dan moet de HU met een sociaal plan komen waar de vakbonden mee akkoord gaan. ‘Dat is niet gebeurd’, zegt ze stellig. ‘De HU is van mening dat er banen verdwijnen, maar dat ze elders binnen de hogeschool aan de slag kunnen. Op zich prima dat iedereen intern herplaatst kan worden, maar het is niet zoals het behoort te gaan. De HU erkent dit en heeft beterschap beloofd. Ik ga ervan uit dat het in de toekomst ook gaat gebeuren.’
Wim Borghuis, sectorconsulent van de AOb aan de HU, ergert zich op zijn beurt over de manier waarop de HU nieuw personeel (veel docenten) werft. De hogeschool probeert door een campagne met advertenties en posters op bushokjes enkele honderden vacatures op te vullen. Die zijn onder meer nodig om de achterstand van studenten door corona tegen te gaan.
Hij heeft het dan over het ‘ogenschijnlijk gemak waarmee men het docentschap devalueert’, zegt hij. Hij doelt dan op een uitspraak van Heleen Cosijn, directeur HR bij de HU, in de Utrechtse uitgave van het AD. De HU zoek docenten met een fulltime aanstelling maar daarnaast zijn er ook vacatures met een kleiner dienstverband. ‘Bijvoorbeeld iemand die het naast zijn werk bij de bank leuk vindt om een dag in de week les te gaan geven’, zei Cosijn in de krant. Terwijl de kwaliteit van de docent, betoogt Borghuis, naast opleiding en talent vooral voortkomt vanuit zijn of haar ervaring, vlieguren zoals hij het noemt. Borghuis: ‘In een serieus beroep hebben we het dan over 10.000 lesuren die nodig zijn om een redelijke vorm van bekwaamheid te realiseren.’
Cao omzeilen
Het stuit hem verder tegen de borst dat docenten vaak in schaal 10 worden geplaatst. Terwijl het volgens de cao hbo schaal 11 moet zijn als de aankomende docent over een masteropleiding moet beschikken. ‘Ik ken iemand die er in salaris op achteruit is gegaan omdat hij die baan zo graag wilde’, vertelt Borghuis. Overigens is het beleid van de HU dat docenten een masteropleiding moeten hebben of er een halen. Als docenten weigeren kan de tijdelijke aanstelling niet worden verlengd of volgt ontslag, zo blijkt uit de praktijk.
Een steekproef op de vacaturesite van de HU wijst uit dat bij een expliciete mastereis de functie ook in schaal 11 aangeboden wordt. Maar bij een docent Verpleegkunde komt de vraag naar een masterdiploma niet in de tekst voor en is het salaris bepaald op schaal 10. Bij meerdere vacatures is het hebben van een afgeronde master ‘een pré’ en komt de docent in schaal 10 te werken. ‘Dat kan niet’, oordeelt Borghuis. ‘Op die manier probeert de HU de cao te omzeilen’, stelt Azzouz.
‘Ik ken iemand die er in salaris op achteruit is gegaan omdat hij die baan zo graag wilde’
Daarop aansluitend klagen Azzouz en Borghuis over de indeling van docenten in schaal 11 en 12. ‘Het is vaak niet helder waarom collega A in schaal 11 zit en collega B in schaal 12 terwijl ze hetzelfde werk doen’, legt hij uit. ‘Het ontbreekt aan transparantie. Ik ken veel collega’s die zich bezighouden met het ontwikkelen van het curriculum en daardoor recht hebben om in schaal 12 te zitten. Maar in de praktijk is daar bij het management vaak geen luisterend oor naar.’ Azzouz: ‘Met het bevorderen van de ene schaal naar een hogere speelt er willekeur bij leidinggevenden. Dat hebben we aangegeven bij de HU maar dat herkennen ze niet.’
Uren voor duurzame inzetbaarheid
Een ander punt van kritiek is de manier waarop de HU met de uren voor duurzame inzetbaarheid (DI-uren) omgaat. Medewerkers krijgen per jaar een aantal uren toebedeeld die ze kunnen besteden aan zaken zodat ze fit en met plezier aan het werk blijven, zoals studieverlof of een cursus yoga. Dit jaar moeten deze uren opgenomen worden in de zogenaamde normjaartaak; een overzicht van het aantal uren dat een docent besteedt aan onderwijs, andere onderwijstaken, professionalisering en duurzame inzetbaarheid.
In de praktijk gaat het als volgt, zegt Borghuis. Collega A neemt DI-uren op en gaat per 1 juni een tijdje met verlof. Vaak nemen collega’s B, C en D taken van collega A over. Dat komt dan bovenop hun eigen werkzaamheden. ‘Dat gebeurt op deze manier vaak in de praktijk, maar dat is niet de bedoeling van die DI-uren’, lacht Azzouz. ‘Kijk. De collega’s moeten er enkele uren bijkrijgen om die taken uit te kunnen voeren. Of de leidinggevende zou iemand kunnen aannemen om de docent die met verlof is te vervangen. Zo zou het moeten gaan.’
Onvermijdelijk komen we te spreken over het issue dat al jaren als twistpunt geldt tussen de bonden en werkgevers: de werkdruk. Borghuis signaleert hier net als bij de manier van omgaan met DI-uren een ‘discrepantie tussen de theorie en de praktijk’: ‘Sinds maart 2019 is er bij de HU een beleid op hoofdlijnen voor de werkdruk. Een belangrijk uitgangspunt is dat de werkdruk in teams wordt opgelost. Maar werknemers ervaren een toename van de werkdruk in plaats van een afname. Je kunt het vanuit een hoger echelon overhevelen naar het niveau van de uitvoering bij de teams, maar daar komt niet heel veel van terecht.’
Papieren werkelijkheid
Het HU-beleid is dat door het aantrekken van meer docenten er per docent minder studenten zijn die onderwijs en begeleiding nodig hebben. Door de verlaging van de zogenaamde docent/student-ratio zou er beter, intensiever onderwijs moeten komen. ‘De collega’s op de werkvloer merken daar zelden iets van’, reageert Borghuis. ‘Het is een papieren werkelijkheid.’
Hij legt uit. Gemiddeld genomen gaat het management uit van 20 tot 25 studenten voor een onderwijscursus. Daar krijgt een docent dan een bepaald aantal uren voor. Als er dan vier studenten meer dan die 25 aanschuiven, krijgen zij hier niet meer uren voor, stelt hij. ‘Minder werkdruk kan alleen zichtbaar worden in de individuele normjaartaak. Dat wil zeggen: een docent krijgt minder taken met behoud van dezelfde uren of een docent krijgt meer uren voor dezelfde taken. Zo simpel is het.’
Azzouz: ‘En die nieuwe collega’s moeten ook nog ingewerkt worden. Dat komt neer op het zittend personeel en dat zorgt juist weer voor extra werkdruk. Daar moet je mensen voldoende uren voor geven in de normjaartaak.’
Het college van bestuur laat via een woordvoerder weten geen behoefte te hebben om te reageren op het interview.
Ook interessant: Deze docenten willen geld voor Suriname